Verloop en prognose | Agorafobie en claustrofobie

Verloop en prognose

Bij afwezigheid van behandeling, Angst stoornissenVooral agorafobie, hebben een slechte prognose. Het onbehandelde beloop wordt gekenmerkt door vermijdingsgedrag en voortdurende sociale terugtrekking. De angsttoestanden worden chronisch en de patiënt lijdt aan steeds heviger mentale pijn. Als er echter zo vroeg mogelijk een geschikte therapie wordt gevonden, is de kans op verbetering groot. De meerderheid van de patiënten die gemotiveerd zijn om therapie te ondergaan, worden beloond met verlichting of zelfs geen angst.

Claustrofobie in de MRI

Gemiddeld ontwikkelt één op de tien patiënten die een MRI-onderzoek moeten ondergaan, claustrofobie. Dit verwijst naar claustrofobie, de angst voor besloten ruimtes. Hoewel een MRI-machine groot is, is de ruimte voor de patiënt erg klein: de buis van de meeste machines meet slechts 60 tot 70 centimeter.

Sommige patiënten slagen erin om over zichzelf heen te komen en de procedure van een kwart tot een half uur te doorlopen zonder in paniek te raken. Er zijn echter manieren en middelen om het mogelijk te maken dat de tegenovergestelde groep patiënten de MRI kan ondergaan, wat meestal buitengewoon belangrijk is voor de diagnose. Allereerst als een patiënt al weet dat hij of zij lijdt aan claustrofobie of paniekaanvallenmoet hij of zij de onderzoekers informeren.

Het team kan zich dan aanpassen aan de situatie en de duur van de inspanning van de patiënt kan worden geminimaliseerd. Het te onderzoeken lichaamsgebied bepaalt de positie van de patiënt tijdens de tomografie. Als bijvoorbeeld alleen de beenvoet, bekken of lumbale wervelkolom moet worden afgebeeld, het is mogelijk dat die van de patiënt hoofd en bovenlichaam zijn buiten de buis geplaatst.

De meeste patiënten ervaren dit al als een buitengewone opluchting. Als het onderzoek echter plaatsvindt op het bovenlichaam of zelfs op de hoofdis het onmogelijk om de patiënt op deze manier te ontlasten. De volgende mogelijkheid is om in overleg met de patiënt angstverlichtende en kalmerende medicatie te gebruiken.

Benzodiazepines worden in dit geval voornamelijk gebruikt. Lorazepam (handelsnaam: Tavor®) wordt normaal gesproken gebruikt. Het verlicht de gespannen stemming van de patiënt en maakt ze een beetje slaperig. Het medicijn heeft even nodig voordat het volledig effect heeft, dus het moet ongeveer een half uur voor het onderzoek worden ingenomen.

Benzodiazepines mag niet worden gegeven als de patiënt dat wel heeft myasthenia gravis of een bekende drugsverslaving. Het medicijn blijft in de bloed relatief lang - de helft van de stof wordt pas na ongeveer 15 uur afgebroken - en maakt de patiënt ongeschikt voor het verkeer. Andere aan ongevallen gerelateerde activiteiten of werkzaamheden moeten ook worden vermeden.

De toediening van het medicijn maakt het merendeel van alle problematische MRI-onderzoeken haalbaar. Als ook deze poging om het onderzoek voor de patiënt te vergemakkelijken mislukt, kan bij zeer urgente diagnose een korte narcose worden opgewekt. Bij deze procedure, die ook met de patiënt moet worden besproken, is de patiënt hiervan niet op de hoogte.