Symptomen | Agorafobie en claustrofobie

Symptomen

Claustrofobie: Claustrofobie beschrijft de angst voor nauwe of gesloten ruimtes. Het is een zogenaamde specifieke fobie waarbij de angst zich beperkt tot één object of situatie. De smalle ruimtes, zoals liften, roepen een min of meer beklemmend, gespannen gevoel op bij de patiënt.

Als de betrokken persoon in de situatie komt, kunnen zelfs lichamelijke symptomen zoals moeilijk ademhaling of kortademigheid kan worden veroorzaakt, ook al is er geen oorzaak. De patiënt weet in de regel dat zijn of haar angsten ongegrond zijn, maar kan ze niet zomaar uitschakelen en ervaart daarom vaak psychische problemen. Dit kan leiden tot vermijdingsgedrag, waarbij de patiënt de omstandigheden probeert te vermijden die de angst oproepen. Het lijden wordt versterkt door beperkingen in het sociale of professionele leven, omdat de patiënt zich machteloos voelt.

Bij confrontatie met deze ongemakkelijke situatie kan er een paniekaanval ontstaan. Agorafobie: Bij agorafobie concentreert de angst zich op openbare plaatsen, drukte (bijvoorbeeld in de bus, de metro of in gangen) en in situaties waarin de patiënt alleen is, bijvoorbeeld wanneer hij zelfstandig reist of op onbekende plaatsen ver van huis. Angst is de angst dat er problematische situaties ontstaan ​​waaruit de patiënt niet kan ontsnappen of waarin geen directe hulp wordt geboden.

Eventuele angsten worden mede veroorzaakt door ervaringen die al zijn opgedaan en die een soort trauma bij de patiënt hebben veroorzaakt. Duizeligheid, flauwvallen, verlies van continentie (controle van de urinewegen en de darmen) evenals hart- problemen met bijbehorende pijn kan hierbij een rol spelen. De hierboven genoemde verwachte symptomen vertegenwoordigen slechts een uittreksel van de algemene mogelijkheden.

De patiënt ontwikkelt vermijdingsgedrag in de context van deze claustrofobie. Hij probeert dergelijke vervelende situaties te vermijden, maar dit leidt vaak tot kritieke situaties, zoals sociaal isolement. Angstige omgevingen kunnen alleen in gezelschap of helemaal niet worden bezocht.

Als er toch een confrontatie plaatsvindt, kan er een paniekaanval optreden, die gepaard kan gaan met lichamelijke klachten. Hoewel paniekstoornis een geïsoleerde psychiatrische aandoening is, wordt deze er vaak mee geassocieerd Angst stoornissen, vooral in combinatie met agorafobie​ Bij het begin van de diagnose moet worden onderzocht of de angst van de patiënt normaal of abnormaal is.

Hierbij spelen de optredende symptomen, eventuele onderliggende eerdere ziektes en de mate van sociale beperking als gevolg van het vermijdingsgedrag een rol. Bij reeds bestaande aandoeningen moet rekening worden gehouden met zowel psychiatrische aandoeningen als lichamelijke ziekten. Bijvoorbeeld in de context van de hart- en vaatziekte angina pectoris, treedt een symptoom op dat de getroffenen omschrijven als een beklemmend, beklemmend gevoel in het bovenlichaam.

Als de symptomatologie in kleine ruimtes optreedt, kan deze ten onrechte worden geassocieerd met claustrofobie. Als een dergelijke mentale of fysieke ziekte niet bestaat, lijkt er een primaire angststoornis te bestaan. De eerste keuze voor het diagnosticeren en beoordelen Angst stoornissen zijn psychologische tests.

Deze zijn meestal gestructureerd als vragenlijsten en moeten door de patiënt zelf (zelfevaluatie) of door de examinator (externe evaluatie) worden ingevuld. Bijvoorbeeld bij de diagnose van een twijfelachtig agorafobiezou men bestaand vermijdingsgedrag kunnen onderzoeken. De directe vraag naar stressopwekkende of beangstigende situaties kan ook een indicatie geven van een ontwikkelde angststoornis als de antwoorden ongebruikelijk zijn (gezonde mensen classificeren die situaties niet als negatief).