Therapie | Agorafobie en claustrofobie

Therapie

De therapeutische maatregelen zijn afhankelijk van de vorm van claustrofobie en van de individuele beleving van angstige situaties. Het doel van een therapie moet zijn om het lijden van de patiënt te minimaliseren en het vermijdingsgedrag weg te nemen. Daarbij kan zowel een behandeling zonder medicatie als een farmacologische (medicinale) therapiestrategie worden gebruikt.

De combinatie van beide maatregelen is vaak de meest kansrijke optie. Antidepressiva en benzodiazepines kan worden gebruikt om te behandelen Angst stoornissen van alle soorten. Hoewel de eerste eigenlijk worden gebruikt om te behandelen Depressie, hebben ze dezelfde angstverlichtende en kalmerende effecten als benzodiazepines.

Antidepressiva, in tegenstelling tot benzodiazepines, moeten gedurende 2 tot 3 weken worden ingenomen voordat een therapeutisch effectief niveau van het medicijn wordt bereikt in de bloed​ Benzodiazepines zoals Lorazepam (Tavor®) zijn gereserveerd voor de behandeling van acute situaties vanwege hun snelle werking. Er bestaat echter een risico op afhankelijkheid, wat betekent dat langdurige therapie met geschikte medicijnen niet mogelijk is.

Therapie met zogenaamde selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI's) zoals citalopram heeft bewezen succesvol te zijn, vooral in agorafobie​ In individuele gevallen kunnen bètablokkers, die normaal worden gebruikt bij de behandeling van verschillende hart- voorwaarden, kan ook worden voorgeschreven. Het doel hiervan is om de fysieke symptomen los te koppelen van de mentale symptomen - de mentale ervaring blijft, maar er zijn geen hartkloppingen of tremoren meer.

De meeste patiënten voelen zich al zekerder in het bijzijn van de arts. Om dit gevoel te versterken moet er een vertrouwensrelatie ontstaan ​​tussen de patiënt en de arts. Het belangrijkste is om de patiënt duidelijk te maken dat zijn angsten en gerelateerde problemen serieus worden genomen. Gedragstherapie, waarvan het succes is gebaseerd op een goede arts-patiëntrelatie, kan op verschillende manieren proberen de angsten te verlichten of zelfs te verminderen.

Cognitieve gedragstherapie Cognitief Gedragstherapie probeert de patiënt inzicht te geven in hoe angsten ontstaan. De patiënt leert hoe het gevoel van angst wordt opgewekt en in stand wordt gehouden door zijn eigen gedrag. Met de geleerde informatie kan de patiënt de processen tijdens een angst- of paniekaanval beter begrijpen en zo verminderen.

Vanwege het educatieve concept van deze therapievorm worden vaak groepstherapieën aangeboden. Deze maken ook deel uit van sociotherapeutische strategieën en zijn bedoeld om de sociale terugtrekking van de meeste patiënten te verminderen. Systematische sensibilisatie Een andere mogelijkheid is systematische desensibilisatie.

Dit is bedoeld om de patiënt minder gevoelig te maken voor prikkels die angst oproepen. De behandelende arts doet dit door de patiënt te confronteren met gepaste prikkels. Allereerst moet de patiënt zichzelf in gedachten in een angstige situatie brengen.

Later wordt hij geconfronteerd met echte situaties totdat er een zogenaamde stimulusverzadiging optreedt. Tijdens het proces wordt de getroffen persoon "uit de kou" in een situatie gebracht die angst opwekt. Zonder de mogelijkheid om te vluchten, moet worden erkend dat de angst vanzelf zal verdwijnen als de persoon in de situatie blijft.

Naast de confrontatiemethode, ontspanning oefeningen kunnen worden geleerd. Zo zijn bepaalde spiergroepen ritmisch aangespannen en dus mentaal ontspanning is bereikt. Hoewel de reeds beschreven gedragstherapieën in de meeste gevallen een verbetering bewerkstelligen, hebben patiënten die resistent zijn tegen therapie mogelijk een diepe psychologische behandeling nodig.

Dit kost veel tijd - meestal meerdere jaren. Het doel is om het innerlijke conflict bloot te leggen dat de angststoornis veroorzaakt. Een nauwkeurige kennis van het leven van de patiënt bij de arts of therapeut en een hoog niveau van vertrouwen tussen beide partijen zijn voorwaarden voor een doelgerichte dieptepsychologische therapie.