Antibiotica voor longontsteking

Introductie

Longontsteking wordt bijna altijd veroorzaakt door een bacteriële infectie. De ziekteverwekkers worden overgedragen door hoesten of niezen en veroorzaken een ontsteking van het onderlichaam luchtwegen. De meest voorkomende triggers zijn onder meer pneumococcus bij volwassenen, en bacteriën van het geslacht Haemophilus influenzae type b en Staphylococcus aureus bij kleine kinderen.

bacterie- longontsteking wordt meestal behandeld met antibiotica. In de meeste gevallen leidt medicamenteuze therapie tot een snelle verbetering van de symptomen en genezing van de ziekte. Het is belangrijk dat te begrijpen antibiotica alleen helpen bij ontstekingen veroorzaakt door bacteriën. antibiotica zijn niet effectief voor longontsteking dat andere oorzaken heeft (bijv virussenparasieten of schimmels).

Deze antibiotica worden gebruikt

Bij longontsteking worden antibiotica uit de groep bèta-lactamen gebruikt, bijvoorbeeld aminopenicillines. Dit zijn preparaten die de synthese van de celwand en daarmee de proliferatie van longontstekingspathogenen verhinderen. De bekendste vertegenwoordiger van deze groep is penicilline.

Veel mensen hebben een allergie voor penicilline, daarom fluorochinolonen (bijv. moxifloxacine of levofloxacine) of macroliden (bijv. erytromycine) kan als alternatief worden voorgeschreven. Voor milde longontsteking worden de medicijnen gedurende ten minste vijf tot zeven dagen in tabletvorm ingenomen.

Bij ernstige longontsteking is het aan te raden om een ​​bèta-lactamaseremmer (bijv ampicilline/ sulbactam) naast de aminopenicillines. Dit wordt intraveneus toegediend via een infuus. Bij patiënten met gevorderde longontsteking, die al complicaties veroorzaakt, zoals septische schokkenpiperacilline / tazobactam (Pip / Taz) in combinatie met een macrolide is het favoriete medicijn. Dit medicijn wordt ook uitsluitend in het ziekenhuis en intraveneus toegediend.

Hoe wordt bepaald welke antibiotica worden gebruikt?

Aan het begin van de behandeling van longontsteking moet de arts een geschikt antibioticum kiezen, omdat niet elk preparaat bij elke bacterie helpt. De arts gaat uit van een bepaald bacteriespectrum dat normaal gesproken leidt tot longontsteking en kiest de medicatie dienovereenkomstig. De patienten medische geschiedenis maakt het ook mogelijk om mogelijke conclusies te trekken over het type infectie (bijvoorbeeld reizen naar landen met een hoog percentage multiresistentie kiemen, voorheen mechanisch ventilatie, bewoners van verpleeghuizen).

De keuze van een geschikt antibioticum hangt ook af van het feit of de patiënt allergieën of intoleranties heeft voor bepaalde medicijnen. Eerdere antibioticabehandelingen, hun verdraagbaarheid en mogelijke resistentie hebben ook invloed op de keuze van het antibioticum. In het geval van ongecompliceerde longontsteking schrijft de arts een breed effectief antibioticum voor dat effectief is tegen de gebruikelijke ziekteverwekkers die longontsteking veroorzaken.

In veel gevallen moet een antibioticatherapie al worden gestart zonder de exacte ziekteverwekker te kennen, omdat dit bedoeld is om een ​​snelle progressie van de ziekte te voorkomen. In ernstige gevallen, die intramurale behandeling vereisen, wordt de ziekteverwekker gedetecteerd en geïdentificeerd in het laboratorium (sputumdiagnostiek, bloed culturen). Hierdoor is de keuze mogelijk voor een antibioticum dat specifiek werkzaam is tegen deze ziekteverwekker. .