Tussenwervelschijfprothese van de cervicale wervelkolom

Degeneratieve (slijtage-gerelateerde) aandoeningen van de cervicale wervelkolom komen steeds vaker voor. Enerzijds komen ze voor als onderdeel van een natuurlijk verouderingsproces, maar ze kunnen ook worden veroorzaakt door trauma of worden bevorderd door factoren zoals lange werktijden achter de computer en gebrek aan lichaamsbeweging. Een dergelijke degeneratie van de tussenwervelschijven (de kraakbeenachtige delen tussen de 7 halswervels) kan leiden tot uitgesproken ongemak, waaronder pijn en gevoelloosheid in de schouder en nek gebied, dat kan uitstralen hoog in de hoofd of naar beneden in de arm en zelfs de handen.

Omdat dit de kwaliteit van leven van de getroffenen ernstig beperkt, zoeken ze vaak medische hulp en vragen ze om snelle hulp. De eerste stap is meestal om een ​​conservatieve therapie te proberen, maar dit heeft vaak geen bevredigend effect. Terwijl in dergelijke gevallen in het verleden een verstijving van de wervelkolom (spondylodese) werd meestal aanbevolen, tegenwoordig is er een tendens om een ​​tussenwervelschijfprothese te gebruiken.

In vergelijking met chirurgische verstijving van de wervelkolom is het inbrengen van een tussenwervelschijfprothese de veiligere procedure voor de patiënt. Om de spinal cordis de chirurgische benadering van een tussenwervelschijfprothese altijd vanaf de voorkant met een huidincisie van 3 tot 4 cm lang. De procedure duurt meestal ongeveer 1 tot 2 uur en wordt uitgevoerd onder narcose.

De gewenste schijf wordt eerst via de incisie verwijderd (discectomie). De vrijgekomen ruimte wordt opgevuld door een implantaat, de tussenwervelschijfprothese. Deze prothese bestaat meestal uit twee metalen plaatjes waartussen een laagje kunststof is geplaatst.

Dit zorgt ervoor dat het implantaat enerzijds goed en stevig kan groeien in de omliggende structuren en anderzijds de uitgebreide bewegingen in het gebied van de cervicale wervelkolom kan weerstaan. Omdat de dikte van de prothese is aangepast aan de dikte van de tussenwervelschijf en heeft een zekere vervormbaarheid, de nek zou na de operatie bijna net zo natuurlijk moeten kunnen bewegen als vóór de ziekte. Als alles zonder complicaties verloopt, kan de patiënt het ziekenhuis meestal de tweede dag na de operatie verlaten.

In eerste instantie moet hij of zij een nek steun ongeveer 6 weken om het genezingsproces niet in gevaar te brengen. Uiterlijk aan het einde van deze periode zou alles goed moeten zijn genezen en kan de patiënt terugkeren naar zijn normale dagelijkse en werkzame leven, hoewel dit vaak mogelijk is tijdens het dragen van de nekbrace. Het inbrengen van een tussenwervelschijfprothese voor symptomatische aandoeningen van de cervicale wervelkolom wordt al enkele jaren beschouwd als de voorkeursbehandeling, omdat het wordt geassocieerd met een zeer hoog slagingspercentage (ongeveer 90%) en een zeer laag risico op complicaties. Voordelen ten opzichte van andere mogelijke procedures zijn ook het behoud van het natuurlijke bewegingsbereik van de nek en vooral de snelle revalidatie door de mogelijkheid van directe mobilisatie.