Laboratoriumparameters van de eerste orde - verplichte laboratoriumtests.
- Klein aantal bloedcellen
- Differentiële bloedbeeld
- Creatine kinase (CK, CK-MB) - kan verhoogd zijn.
- Elektrolyten - calcium, magnesium, natrium, kalium, fosfaten, chloride.
- Ontstekingsparameters - CRP (C-reactief proteïne) of ESR (bezinkingssnelheid van erytrocyten).
- Lever parameters - alanine aminotransferase (GPT), aspartaataminotransferase (GOT).
- Vastend glucose (vasten bloed glucose), indien nodig orale glucosetolerantietest (oGTT).
- Schildklierparameters - TSH, fT3, fT4
- Serumproteïne en immuno-elektroforese.
- Vitamine B12 (methylmalonzuur, homocysteïne)
- Neurofilament lichte ketting eiwitten (NFL; neurofilament lichte keten) in serum [overschrijding van een diagnostische drempel → ALS wordt waarschijnlijk geacht].
Laboratoriumparameters 2e orde - afhankelijk van de resultaten van de geschiedenis, fysiek onderzoek en de verplichte laboratoriumparameters - voor differentiële diagnostische verduidelijking.
- ANA (antinucleair antilichamen), anti-DNA, anti-Hu, anti-MAG, anti-AchR, anti-MU.
- Angiotensine-converterend enzym (ACE).
- Hexosaminidase A en B
- CSF prik (verzameling van cerebrospinale vloeistof door punctie van de wervelkanaal) voor CSF-diagnose - voor differentiële diagnose.
- Spier en zenuw biopsie - vooral in het geval van atypische manifestatie (atypisch voorkomen) om metabole, immunologische en neoplastische oorzaken af te bakenen (neoplasie, dwz neoplasmata)
- Spier biopsie onthult neurogene degeneratie van II-A-vezels en compensatoir hypertrofie (vergroting van een weefsel) van spiervezels. De hypertrofie handhaaft het uitgangsvermogen totdat ongeveer 50% van de spiervezels wordt aangetast door atrofie. Bijgevolg spier sterkte bij ALS-patiënten neemt niet af tot het gevorderde stadium.
- Serologie (bijv. Borrelia, syphilis (lues), hiv), antilichamen tegen K + kanalen.
- Indien nodig bloedgasanalyse (BGA)