Werking van glaucoom

Therapie glaucoom

Doel van glaucoma therapie moet de individuele optimale aanpassing van de intraoculaire druk. Dit betekent dat de druk moet worden verlaagd. Dit wordt bereikt door drie verschillende methoden: Oogdruppels: Er zijn verschillende groepen medicijnen beschikbaar voor de behandeling van glaucoma.

De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de stoffen en hun effecten. Bètablokkers: De productie van kamerwater wordt verminderd. Sympathomimetica: Carboanhydraseremmers: vermindering van de productie van kamerwater Prostaglandinederivaten: verbetering van de uveosclerale uitstroom (zie hierboven) Parasympathomimetica: verbetering van de uitstroom van kamerwater door verhoogde spiercontractie en de resulterende opening van de kamerhoek

  • Oogdruppels (medicatie)
  • Laserbehandeling
  • Werking

De oogarts zal bepalen welke van de oogdruppels zijn geschikt.

Naast het gewenste effect moet ook rekening worden gehouden met de bijwerkingen en andere ziekten die door de medicatie kunnen worden beïnvloed. Typische bijwerkingen van parasympathomimetica zijn bijvoorbeeld verslechtering van het gezichtsvermogen, vooral bij oudere mensen met reeds bestaande lensdekking (staar). Voorzichtigheid is ook geboden bij bètablokkers. Ze kunnen astma verergeren of verergeren hart- ritmestoornissen. In sommige gevallen verlagen ze bloed druk, wat wenselijk is bij de behandeling van hoge bloeddruk.

Glaucoom laserbehandeling

Er zijn twee manieren om te behandelen glaucoma Met lasertherapie. Een variant wordt trabeculoplastiek genoemd. Bij deze procedure worden 80-100 "laserschoten" afgegeven in het gebied van de kamerhoek, waardoor de uitstroom van het kamerwater wordt verbeterd. De andere variant is de zogenaamde cyclofotocoagulatie, waarbij de ciliaire epitheel, dwz het gebied in het oog dat het kamerwater produceert, is gericht. Het doel is om een ​​gedeeltelijke vernietiging (sclerotherapie) te bereiken en zo de productie van kamerwater te verminderen.

Operatie glaucoom

Om de uitstroom van kamerwater te verbeteren, zijn verschillende chirurgische procedures ontwikkeld voor glaucoom. Uiteindelijk ontstaat er echter altijd een extra, kunstmatige uitstroom voor het kamerwater. De meeste procedures zijn gericht op het creëren van een rechthoekige opening (trabeculectomie) of een ronde opening (goniotrepanatie) in de oogbal in het gebied van de voorste oogkamer, waardoor het kamerwater vervolgens kan worden opgenomen door aderen en weefselvocht schepen.

Deze zogenaamde filtratieoperaties zijn vaak effectiever dan medicamenteuze therapie. Aan de andere kant brengen ze natuurlijk ook de gebruikelijke risico's met zich mee die bij een operatie horen. Ontsteking, onvoorspelbare bloeding en andere schade kunnen optreden.

In de regel zijn deze risico's echter als vrij laag te beschouwen. Postoperatief wond genezen aandoeningen komen veel vaker voor (ongeveer een kwart van alle gevallen). Deze leiden tot littekens met daaropvolgende sluiting van de kunstmatige opening en opnieuw een verminderde afvoer van kamerwater.

Het resultaat is een toename van de intraoculaire druk. Andere vergelijkbare, maar niet zo diep penetrerende (invasieve) chirurgische ingrepen zijn diepe sclerectomie en viscocanalostomie. Bij diepe sclerectomie blijft een extreem dunne laag van het kanaal van Schlemm over de kunstmatig gecreëerde opening om overmatige uitstroom van kamerwater te voorkomen.

Bij viscocanalostomie wordt het Schlemm-kanaal verbreed met als doel het normale uitstroompad te herstellen. Deze procedures zijn echter meestal niet zo effectief als filtratiehandelingen. De acute glaucoomaanval is een noodgeval.

Eerste, de intraoculaire druk moet zo snel mogelijk worden verlaagd. Dit wordt bereikt door medicatie (zie hierboven). Een iridectomie kan operatief worden uitgevoerd.

Bij een iridectomie ontstaat er een gat in de iris hetzij chirurgisch of door laser. Hierdoor kan het kamerwater gemakkelijk van de achterste kamer naar de voorkamer stromen en vervolgens in het kamerwater worden afgevoerd. Congenitaal glaucoom wordt altijd operatief behandeld.

Er wordt een goniotomie uitgevoerd. Dit is een operatie waarbij resterende restanten van het embryonale weefsel in de kamerhoek worden uitgesneden. Dan is het kanaal van Schlemm weer vrij en kan het kamerwater weglopen.In tegenstelling tot volwassenen is het bij pasgeborenen en zuigelingen mogelijk dat een Depressie in de papil kan gedeeltelijk verdwijnen na chirurgische behandeling.

De therapie voor secundair glaucoom hangt af van de onderliggende ziekte (bijv suikerziekte mellitus). De behandelingsopties voor het oog zijn in wezen dezelfde als die hierboven beschreven. De primaire focus ligt echter altijd op de onderliggende ziekte en de behandeling ervan (in het geval van suikerziektebijvoorbeeld de juiste instelling van suiker- en vetgehaltes).