pap

Definitie

De papil is een gebied op de netvlies van het oog. Hier komen alle zenuwvezels van het netvlies samen en verlaten de oogbal als een gebundeld zenuwkoord om de zintuiglijke indrukken van het oog naar de hersenen.

Anatomie

De papil is een cirkelvormig gebied in de netvlies van het oog en heeft een diameter van circa 1.7 tot 2 millimeter, al kan dit per stuk verschillen. Bij een oftalmoscopie, ook wel oftalmoscopie genoemd, is het een helder, geelachtig en cirkelvormig gebied dat duidelijk te onderscheiden is van de rest van het netvlies. Ongeveer een miljoen zenuwvezels van het netvlies verenigen zich in de papil en verlaten de oogbal als een gewone optische zenuw (optische zenuw). Deze zenuw geeft de visuele informatie van het oog door aan de hersenen na verdere onderlinge verbindingen. Bovendien tal van bloed schepen ga via de papil de oogbal binnen en zorg onder andere voor de bloedtoevoer naar het netvlies.

Functie

De taak van het oog is om onze visuele indrukken om te zetten in informatie voor de hersenen. Om dit te doen valt er licht op de sensorische cellen van ons netvlies, die vervolgens een elektrisch signaal doorgeven aan stroomafwaartse zenuwvezels. Deze zenuwvezels verenigen zich in de papil en komen als een optische zenuw.

Dit is de reden waarom de papil ook wel de optische zenuw hoofd. De papil zelf heeft daarentegen geen sensorische cellen en kan daarom geen visuele indrukken verwerken. Het wordt daarom ook in de volksmond een "blinde vlek“. Zoals bekend hebben we echter geen zwarte cirkel in ons gezichtsveld. De reden hiervoor is dat het andere oog dit verlies compenseert en wat we zien wordt in onze waarneming aangevuld tot een beeld.

Papilla opgraving

Papilla-uitgraving is een uitholling van de optische schijf. Een papilla-opgraving vindt bijvoorbeeld plaats wanneer de intraoculaire druk is te hoog en de zenuwvezels die de oogbal verlaten bij de papil worden vernietigd als gevolg van de langdurige overmatige druk. De oorzaak van deze verhoogde intraoculaire druk is meestal een stromingsstoornis van het kamerwater.

Het kamerwater heeft normaal gesproken de functie om de lens en het hoornvlies te voeden. Door zijn circulatie van de achterste naar de voorste oogkamer reinigt het ook het oog van vreemde stoffen en ziekteverwekkers. Als er bijvoorbeeld een verstopping is in het zogenaamde Schlemm-kanaal, neemt de druk van het kamerwater op het glaslichaam toe, dat op zijn beurt op het netvlies en de papil drukt.

Dit kan leiden tot de vernietiging van zenuwvezels in het gebied van de papil en de retinale gebieden waaruit deze vezels afkomstig zijn, kunnen geen informatie meer naar de hersenen overbrengen. Dit leidt tot een pathologisch verlies van het gezichtsveld (scotoom). De omvang van de papilla-opgraving kan worden bepaald door een oftalmoscopie, ook wel funduscopie of oftalmoscopie genoemd, op de oogarts.

Fysiologisch is er al een zekere mate van uitgraving van papillen, die navenant groter is bij grotere papillen dan bij mensen met kleinere papillen. De oogarts kan bepalen of dit een pathologische vorm is door de beker te meten en de resulterende gezichtsvelddefecten te bepalen. Bovendien, de intraoculaire druk moet worden bepaald, die tussen 10 en 20 mmHg moet zijn.