Uitroeiing van Helicobacter pylori

Voordat het bekend was Helicobacter pylori gastritis veroorzaakt, werden Helicobacter pylori-infecties behandeld met neutraliserende geneesmiddelen maag zuur (maagzuurremmers) en maagzuur remmers (protonpompremmers). Huidige behandeling van Helicobacter pylori infectie vereist detectie van de ziekteverwekker en omvat behandeling / uitroeiing met drie geneesmiddelen die tegelijkertijd worden ingenomen. Twee antibiotica en een protonpompremmer worden gecombineerd, die de afgifte van remt maagzuur en maakt zo het voortbestaan ​​van Helicobacter pylori in de maag veel moeilijker.

Dit is nodig om de kiem te bestrijden en niet alleen de symptomen te behandelen zoals voorheen. De Maastricht Consensus-criteria, herzien in 2005, schrijven de indicaties voor voor de eliminatie (uitroeiing) van de ziekteverwekker bij een Helicobacter pylori-infectie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bevestigde en aanbevolen indicaties.

Beveiligde indicaties zijn dus een maag of twaalfvingerige darm zweer, atrofische gastritis of MALT-lymfoom. Ook met Helicobacter pylori geïnfecteerde patiënten met gedeeltelijke maagresectie als gevolg van maag kanker of peptisch zweer en patiënten bij wie een eerstegraads familielid maagkanker heeft ontwikkeld, wordt aangeraden om Helicobacter pylori-uitroeiing te ondergaan met de hierboven beschreven antibioticabehandeling voor eradicatie. Daarentegen zijn er aan te raden indicaties zoals functionele dyspepsie, gastro-oesofageale reflux ziekte en langdurig gebruik van niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen zoals diclofenac or ibuprofen.

Uitroeiing met slechts één antibioticum (monotherapie) levert onvoldoende succes op bij het bestrijden van de kiem. Drievoudige therapie leidt daarentegen in bijna alle gevallen tot de uitroeiing van de kiem. Er zijn verschillende regimes volgens welke de medicijnen worden toegediend.

Voor iedereen geldt een zevendaagse toepassing van 3 capsules 's ochtends en' s avonds. De Franse drievoudige uitroeiingstherapie bestaat uit De behandeling reageert meestal goed en het uitroeiingspercentage is hoog. Bij de Italiaanse tripeltherapie is het verschil de toediening van metronidazol (Clont®) in plaats van amoxicilline.

Sinds amoxicilline is een penicilline antibiotica en tot 10% van de bevolking heeft een penicilline-allergie, de Italiaanse therapie is wenselijk voor de getroffenen. Er zijn echter Helicobacter pylori-stammen die resistent zijn tegen metronidazol. De Engelse therapie, die metronidazol en amoxicilline as antibiotica, elimineert slechts ongeveer 70-80% van de kiemen.

Verdere combinatiemogelijkheden worden momenteel getest en in sommige onderzoeken hebben ze al betere uitroeiingsresultaten opgeleverd dan de vorige. Om ze echter als primaire therapieoptie te kunnen aanbevelen, wordt gewacht op verdere ervaringsrapporten. Als uitroeiing mislukt, moet de ziekteverwekker worden gekweekt en moet er resistentie tegen worden antibiotica moet worden uitgesloten.

In het geval van het falen van drievoudige therapie vanwege een gebrek aan cultivatie van de ziekteverwekker, is er de mogelijkheid van viervoudige therapie. In dit geval wordt een protonpompremmer gecombineerd met de antibiotica tetracycline en metronidazol, evenals een bismutzout gedurende een periode van tien dagen. Andere antibiotica zoals rifabutine of levofloxacine kunnen ook als alternatief worden gegeven, soms voor een langere periode.

Deze besparende behandelingen (= Rescuetherapie) zijn echter uitzonderingen en worden vooral aanbevolen voor patiënten bij wie de standaard drievoudige therapie of resistentie tegen antibiotica is mislukt.

  • Amoxicilline of Metronidazol
  • Claritromycine.
  • De protonpompremmer Pantoprazol in combinatie
  • Met de antibiotica amoxicilline
  • En Clarithromycin.

Er zijn richtlijnen voor de uitroeiing van Helicobacter pylori op basis van de aanbevelingen van de Association of the Scientific Medical Societies in Germany (AWMF). Dergelijke richtlijnen bestaan ​​voor de diagnose en therapie van vele ziekten.

Ze dienen als gids voor artsen, maar zijn niet wettelijk bindend. Ze zijn gebaseerd op de resultaten van wetenschappelijke studies en zijn bedoeld om een ​​grotere veiligheid in de geneeskunde te garanderen, maar houden ook rekening met economische aspecten. De richtlijnen voor de uitroeiing van Helicobacter pylori zijn een bijgewerkte versie van de aanbevelingen van de Duitse Vereniging voor spijsverterings- en stofwisselingsziekten (DGVS) in 1996. De huidige richtlijnen zijn goedgekeurd door de Duitse Vereniging voor Hygiëne en Microbiologie, de Vereniging voor Pediatrische Gastro-enterologie en Voeding en de Duitse Vereniging voor Reumatologie.

Enerzijds wordt in de richtlijnen aangegeven met welke tests een betrouwbare diagnose kan worden gesteld. Aanbevolen tests zijn onder meer de urease sneltest, kweek van de bacterie en microscopische detectie. De ureum ademtest, de detectie van antigenen in ontlasting of antilichamen in bloed zijn ook mogelijke tests.

Aan de andere kant bevatten de richtlijnen voor de uitroeiing van Helicobacter pylori de bevindingen die bij een patiënt aanwezig moeten zijn om uitroeiing uit te voeren als een aanbevolen therapie. Deze omvatten bijvoorbeeld een maagzuur zweer (maagzweer ventriuli), asymptomatische Helicobacter pylori gastritis en maag kanker (maagcarcinoom). Afhankelijk van de ernst van de ziekte geven de richtlijnen aan of uitroeiing wordt aanbevolen of niet en wat de vereisten voor uitroeiing zijn, dwz welke testresultaten beschikbaar moeten zijn om de therapie te starten.

De aanbevelingen voor de medicijnen die worden aanbevolen, staan ​​ook in de richtlijnen. Ook zijn er de suggesties voor tweedelijnstherapie, die wordt gestart wanneer eerstelijnstherapie niet effectief is of wanneer patiënten dit niet kunnen verdragen. Het wordt ook aanbevolen om een ​​evaluatie van het succes van de uitroeiing uit te voeren en dit ten minste vier weken na het einde van de antibioticatherapie te laten plaatsvinden.