Wat moet men doen als het effect van een antidepressivum uitgewerkt is? | Effect van antidepressiva

Wat moet men doen als het effect van een antidepressivum uitgewerkt is?

Tijdens de behandeling met antidepressiva melden veel patiënten een voortdurende afname van het effect van het betreffende preparaat. Dit komt vaak doordat veel werkzame stoffen niet alleen een direct, snel effect hebben (bv. Verhoging van de concentratie van zenders in de synaptische spleet) maar leiden ook tot verschillende aanpassingsprocessen in de hersenen op de lange termijn. Patiënten melden meestal een afname antidepressivum effect na enkele weken of een paar maanden, aangezien het directe en snelle effect steeds meer vervaagt.

Er zijn verschillende mogelijkheden om deze ontwikkeling tegen te gaan. Deze dienen echter altijd met de behandelende arts te worden besproken en overeengekomen. Voortijdige en abrupte stopzetting van een preparaat kan tot aanzienlijke bijwerkingen leiden.

In principe zijn er drie mogelijkheden als het effect afneemt. Bij veel geneesmiddelen (inclusief SSRI's) begint de therapie met lage doses en kan deze in de loop van de tijd continu worden verhoogd. Daarnaast zijn er veel verschillende groepen antidepressivum geneesmiddelen die ook verschillende werkingsmechanismen hebben.

Afhankelijk van de patiënt kan een medicijn verschillende effecten hebben. Om deze reden een wijziging van antidepressivum kan worden aangegeven. Ten slotte, in bepaalde vormen van Depressie, begeleidend psychotherapie kan ook leiden tot een aanzienlijk verbeterd therapeutisch succes.

Effect op de synaps

Om signalen te verzenden, a zenuwcel geeft verschillende neurotransmitters af in de synaptische spleet, die zich binden aan receptoren van een andere zenuwcel en het signaal doorgeven. De resterende neurotransmitters worden vervolgens afgebroken en via transporteurs opnieuw in de zenuwcellen opgenomen. Een tekortkoming van de zenders serotonine en noradrenaline wordt vermoed voor de ontwikkeling van Depressie.

Door deze zenderconcentraties in het centrum te verhogen zenuwstelselantidepressiva hebben een stimulerend en angstverminderend effect. De verschillende antidepressiva gebruiken verschillende benaderingen en kunnen dienovereenkomstig worden geclassificeerd. In principe kunnen drie verschillende benaderingen worden onderscheiden: remming van de heropname van zenders, remming van de afbraak van een zender en beïnvloeding van de zenderafgifte door remming van receptoren op zenuwcellen.

  • Remming van de heropname van de zender: Onder de geneesmiddelen die de heropname van de zender remmen, zijn tricyclische antidepressiva (amitryptiline, clomipramine, nortriptyline), selectieve serotonine heropnameremmers (citalopram, fluoxetine), venlafaxine, reboxetine, bupropion en Sint-janskruid. Deze actieve ingrediënten leiden tot verhoogde zenderconcentraties in de synaptische spleet via het geremde hertransport en een daarmee samenhangende verhoogde signaaloverdracht. - Remming van verslechtering van de zender: MAO-remmers (vooral moclobemide en tranylcypromine) remmen verschillende enzymen in de zenuwcellen, wat betekent dat de zenders niet worden aangetast.

Hierdoor komen ze in hogere concentraties vrij. - Beïnvloeding van zendervrijgave: Mirtazapine leidt tot een verhoogde afgifte van de zenders in de synaptische spleet door verschillende receptoren van zenuwcellen te blokkeren die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van de zender. Naast het antidepressieve effect, mirtazapine heeft ook een sterk slaapverwekkende werking.