Ademhalingscompensatiepunt | Spiro-ergometrie

Ademhalingscompensatiepunt

Het bereiken van de anerobe drempel kan bijvoorbeeld ook worden ingeschat op basis van het ademhalingscompensatiepunt. Vanaf dit punt wordt aanzienlijk meer CO2 uitgeademd dan voorheen, omdat de fysieke belasting blijft toenemen. Dit komt door het feit dat anaërobe energieproductie leidt tot een verhoogde productie melk geven formatie en acidose.

Dit leidt tot een toename van de ademhalingsdrang (hyperventilatie). De verhoogde ademhaling leidt op zijn beurt tot een sterkere uitademing van CO2, wat kan worden gemeten in de ademhaling lucht door spiro-ergometrie​ RCP is dus niet helemaal gelijk aan de anaërobe drempel maar markeert een punt net voordat de anaërobe drempel wordt bereikt.

Zodra de RCP is bereikt, is de zuurstofopname eerder submaximaal dan maximaal. Dit bereik wordt de continue vermogenslimiet genoemd. Een belasting in dit bereik kan worden voortgezet zonder snelle spiervermoeidheid.

Beëindigingscriteria

Spiro-ergometrie wordt veel gebruikt bij het werken met topsporters. Het wordt echter ook gebruikt in de dagelijkse klinische praktijk bij patiënten, vooral in cardiologie (hart- vakgebied) en longziekten (long vakgebied). Vooral hier moet des te meer aandacht worden besteed aan mogelijke prestatiebeperkingen van de patiënt en eventuele tekenen van fysieke overbelasting. Een van de criteria voor beëindiging tijdens spiro-ergometrie zijn dat de patiënt een plotseling gevoel van beklemming of druk op de borst (angina pectoris) of dat het ECG tekenen van verminderde bloed stroom naar de hart- (ischemie) of hartritmestoornissen​ Tekenen van ademhalingsinsufficiëntie, koud zweet of duizeligheid moeten er ook toe leiden dat het onderzoek wordt afgebroken.

Contra-indicaties

Spiro-ergometrie is een onderzoek dat gepaard gaat met aanzienlijke fysieke belasting. Daarbij moet eerst worden vastgesteld of de patiënt lijdt aan een ziekte die dergelijke stress niet toelaat. Dit omvat: voor patiënten die dat wel zijn chronisch ziek maar toch een gemiddeld stressniveau hebben, moet het stressniveau natuurlijk individueel worden aangepast aan hun vermogen om met stress om te gaan.

  • Een acute hartaanval
  • Een infectie (bijvoorbeeld een longontsteking)
  • Een duidelijke vernauwing van de aortaklep van het hart (ernstige aortaklepstenose)
  • Ernstig hartfalen (hartinsufficiëntie)
  • Acute respiratoire insufficiëntie
  • Een acute trombose (bloed stolsel, bijvoorbeeld in de onderste been).