Oefeningen voor de schuine buikspieren - M. obliquus externus / internus abdominis | De meest effectieve oefeningen voor het perfecte wasbord

Oefeningen voor de schuine buikspieren - M. obliquus externus / internus abdominis

Lateroflexie op de schuine bank traint vooral de externe en interne schuine stand buikspieren (obliquus externus abdominis, obliquus internus abdominis). Het hele lichaam, gestrekt en in een rechte positie gehouden, rust lateraal met de heup op het bovenste derde deel van het contactoppervlak van de hellingbank. borst of uitgestrekt over de hoofd als verlengstuk van het bovenlichaam. Het bovenlichaam wordt in het frontale vlak naar de vloer geleid, zodat een voorspanning van het bovenlijf ontstaat buikspieren is gecreëerd.

De daaropvolgende samentrekking van de voorgespannen lateraal buikspieren brengt het bovenlichaam weer in de rechte positie. Na een bepaald aantal herhalingen wordt de zijkant dan veranderd. De hoofd staat altijd in een rechte positie als verlenging van de wervelkolom.

Ademen uit is altijd tijdens de contractie. Bij het diagonale vouwmes zijn de doelspieren de externe en interne schuine buikspieren (M. obliquus externus abdominis, M. obliquus internus abdominis). De uitvoering van de beweging wordt ondersteund door een samentrekking van de rechte buikspier.

In rugligging worden beide benen en een arm gestrekt. De lumbale wervelkolom staat in contact met de vloer. De andere arm ligt aan de zijkant van het lichaam.

Vanuit deze positie vindt een diagonaal oprollen plaats, waarbij de arm gestrekt en het diagonaal liggen been elkaar boven het lichaam aanraken. Het bovenlichaam is diagonaal opgerold naar de lumbale wervelkolom. Vanuit deze eindpositie wordt op dezelfde manier een langzame en gecontroleerde beweging gemaakt terug naar de startpositie.

Na een bepaald aantal herhalingen wordt de zijkant dan gewijzigd. De hoofd staat altijd in een rechte positie als verlenging van de wervelkolom. Uitademen vindt altijd plaats tijdens de contractie.

De diagonale crunch met de halter traint voornamelijk de externe en interne schuine buikspieren (M. obliquus externus abdominis, M. obliquus internus abdominis). In zittende positie worden beide voeten van de grond getild, zodat de rompspieren behouden moeten blijven evenwicht. Beide handen grijpen de halter vast en geleiden deze afwisselend aan beide zijden zo ver mogelijk naar de grond zonder deze aan te raken.

De blik volgt altijd de halter. Terwijl de halter van de ene naar de andere kant wordt doorgegeven, draait het bovenlichaam in dezelfde richting en strekken de benen zich afwisselend uit en buigen. Het hoofd staat altijd in een rechte positie als verlenging van de wervelkolom. Uitademen is altijd tijdens de contractie.