Atopisch eczeem (neurodermitis) wordt meestal gediagnosticeerd op basis van het klinische beeld.
2e orde laboratoriumparameters - afhankelijk van de resultaten van de medische geschiedenis, fysiek onderzoek, enz. - voor differentiële diagnostische verduidelijking
- Allergieonderzoek (met een priktest of epicutane test (synoniemen: pleistertest, pleistertest); testprocedures die huidreacties laten zien zoals roodheid en zwelling door contact van de teststoffen met de huid als er sprake is van een allergie) bij:
- Bewijsmateriaal van de medische geschiedenis van het directe type of eczeem reacties na allergeencontact.
- Ernstig chronisch beloop; verificatie van sensibilisatie voor voedsel (vooral bij kinderen na introductie van aanvullende voeding) en voor inhalatieallergenen
- Vermoeden van voedselallergieën, screening indien nodig (bij kinderen):
- Pinda
- Vis
- Hazelnoot
- Kippen ei
- sojasaus
- Tarwe
- Vermoedelijk allergisch bronchiale astma of allergische rhinitis.
- Totaal IgE, specifiek IgE (afhankelijk van geschiedenis) - bloed test voor verhoogde IgE-waarden (immunoglobuline E; bloedeiwit dat overgevoeligheidsreacties veroorzaakt) [Ongeveer 80% van alle patiënten heeft IgE voor veel voorkomende voedsel- of inhalatieallergenen (bijv. pollen, huisstofmijt, schimmels, huidschilfers van dieren)]