In minimale verandering glomerulonefritis (MCGN) (synoniemen: minimale verandering glomerulonefritis; minimale glomerulonefritis; minimale verandering glomerulopathie (ziekte) = MCD; ICD-10-GM N05.0: niet-gespecificeerd nefritisch syndroom: minimale glomerulaire laesie), glomerulaire minimale laesies optreden die alleen zichtbaar zijn onder de elektronenmicroscoop.
De glomeruli (glomeruli corpusculi renalis) zijn een belangrijke morfologische component van de nierlichaampjes en zijn verantwoordelijk voor de ultrafiltratie van de primaire urine.
De volgende hoofdvormen van glomerulonefritis worden onderscheiden:
- Minimale verandering glomerulonefritis (MCGN) (glomerulaire minimale laesie) - de meest voorkomende oorzaak van nefrotisch syndroom in jeugd.
- Focale segmentale scleroserende glomerulonefritis (FSSGN) - geassocieerd met nefrotisch syndroom in ongeveer 15% van de gevallen.
- Membraneuze glomerulonefritis (MGN) - de meest voorkomende oorzaak van nefrotisch syndroom bij volwassenen; is goed voor 20-30% van alle glomerulonefritiden; kan primair of secundair zijn (als gevolg van andere ziekten)
- Membranoproliferatieve glomerulonefritis (MPGN) - geassocieerd met nefrotisch syndroom op 50%.
- Mesangiale IgA-glomerulonefritis - meest voorkomende vorm met tot 35% van de gevallen.
- Snel progressieve glomerulonefritis (RPGN) - komt voor bij 2-7% van de patiënten; de ziekte is ingedeeld in verschillende veroorzakende groepen
Een idiopathische (zonder duidelijke oorzaak) vorm onderscheidt zich van een secundaire vorm (in de context van hematologische neoplasmata (deze omvatten leukemieën en lymfomen), het gebruik van drugs/ werkzame stoffen zoals NSAID's, goud, penicillamine, lithium, kwik, en anderen).
Minimale verandering glomerulonefritis is de meest voorkomende oorzaak van nefrotisch syndroom in jeugd (meestal met acuut begin). Nefrotisch syndroom wordt gekenmerkt door proteïnurie (verhoogde uitscheiding van proteïne in de urine), resulterende hypoproteïnemie (te weinig proteïne in de bloed), en hyperlipoproteïnemie (stoornis van het lipidenmetabolisme) en oedeem (water retentie). Bij volwassenen is glomerulonefritis met minimale verandering de oorzaak van nefrotisch syndroom in ongeveer 10% van de gevallen.
Frequentiepiek: de ziekte komt voornamelijk voor op een leeftijd onder de 10 jaar, meestal tussen 2 en 6 jaar.
Verloop en prognose: Minimale verandering glomerulonefritis (MCGN) kan spontaan genezen (op zichzelf). Bij kinderen wordt volledige remissie (volledige verdwijning van de symptomen) waargenomen bij ongeveer een derde met voldoende therapie Binnen 25 jaar ontwikkelt ongeveer 5% van de getroffenen terminaal nierfalen (nier mislukking).
MCGN is vaak recidiverend. Het herhalingspercentage is 30%.
Opmerking: er wordt ook gedacht dat MCGN zich ontwikkelt tot "focale segmentale glomerulosclerose" (FSGS).