Allergische contactdermatitis: medicamenteuze therapie

Therapiedoel

Verbetering van de symptomatologie

Therapie aanbevelingen

  • Eliminatie van de diagnostisch geïdentificeerde schadelijke stof (veroorzakende verontreinigende stof).
  • symptomatisch therapie (bij voorkeur lokale therapie; deze moet gericht zijn op de huid voorwaarde).
  • Actueel glucocorticoïden (middel van eerste keuze) Opmerking: Bij gebruik van glucocorticoïden gedurende> 6 weken → controleer en evalueer vanwege mogelijke bijwerkingen.
  • Daarnaast kunnen looimiddelen / teerpreparaten worden gebruikt.
  • Topische calcineurineremmers (off-label gebruik/ gebruik buiten de indicatiegebieden of de groep mensen waarvoor de drugs zijn goedgekeurd door de drugautoriteiten): in gevoelig huid gebieden zoals het gezicht of intertrigines (huidgebieden in de oksel, in de liesstreek, onder andere in de achterkant van de knie) die gunstig zijn vanwege het risico op atrofie.
  • Antiseptica (middelen die gericht zijn tegen kiemen) bij microbiële kolonisatie.
  • UVB of PUVA therapie kan worden overwogen bij chronische eczeem (verzamelnaam voor inflammatoire veranderingen van de huid), vooral als er geen schadelijk agens kan worden gevonden of geëlimineerd.
  • Bij therapieresistentie van handeczeem kan therapie met ciclosporine (cyclosporine A) ("off-label gebruik"), azathioprine ("off-label gebruik") en MTX ("off-label gebruik") worden overwogen
  • Zie ook onder “Overig therapie. '

Verdere opmerkingen