Hoe goed kan kraakbeenschade worden behandeld tijdens artroscopie? | Arthroscopie van het kniegewricht

Hoe goed kan kraakbeenschade worden behandeld tijdens artroscopie?

Kraakbeen schade aan de knie is de meest voorkomende indicatie voor therapie artroscopie van de knie. Het treedt op als gevolg van langdurige stress in de knie veroorzaakt door werk of sport, vooral bij oudere patiënten, of na sportongevallen. Kraakbeen schade aan de knie wordt vaak in eerste instantie conservatief behandeld.

Als dit niet voldoende is, artroscopie is gebruikt. Afhankelijk van het soort letsel zijn er verschillende behandelmethoden kraakbeen schade. In principe zijn de kansen op een succesvolle en duurzame behandeling van kraakbeenschade bij jongeren zijn hoger vanwege beter bloed circulatie.

Als een kraakbeen wordt gerafeld en gebroken, komt dat terug pijn en zwelling van de knie optreedt, kan een zogenaamde "kraakbeenvereffening" worden uitgevoerd artroscopie. Dit omvat het verwijderen van de gerafelde stukjes kraakbeen en het aanpassen en gladmaken van de oppervlakken. Bij jonge patiënten bestaat de mogelijkheid van microfracturering in het geval van gevorderden kraakbeenschade.

Het bot wordt op verschillende punten doorboord, zodat a bloed stolsel wordt gevormd op het gewrichtsoppervlak, dat vervolgens wordt omgezet in kraakbeenachtig bindweefsel. Jongeren met bijzonder ernstige kraakbeendefecten kunnen zelfs baat hebben bij een kraakbeenceltransplantatie. Als de individuele vereisten voor kraakbeentransplantatie wordt voldaan, kan de procedure in veel gevallen goede resultaten opleveren. In het bijzonder de leeftijd van de patiënt, bloed bloedsomloop en de locatie van het kraakbeendefect zijn belangrijke factoren voor het succes van de transplantatie.

Nazorg van een knieartroscopie

Controle-onderzoeken worden in de regel de dag na de operatie en een week na de operatie uitgevoerd. Na de operatie dient de knie altijd beschermd en gekoeld te worden. Het kan nodig zijn om de kniegewricht enige tijd door te gebruiken onderarm ondersteunt bij het lopen.

De geopereerde been mag alleen "meelopen" als het in contact is met de grond. Diverse behandelmethoden, zoals fysiotherapie en elektrotherapie, aanvullen het gezamenlijke reliëf. In het geval van bestaande artrose, die niet kan worden verbeterd door artroscopie, vervolgbehandeling met hyaluronzuur is aanbevolen.

Hyaluronzuur behandeling kan de symptomen van aanzienlijk verminderen artrose zoals pijn en beperkte mobiliteit. De individuele nazorg na een knieartroscopie dient altijd met de behandelende arts te worden besproken. In sommige gevallen varieert het sterk, afhankelijk van de reden voor de operatie.

Het inbrengen van een drainage wordt meestal tijdens de operatie beslist door de chirurg. In veel gevallen zijn drains niet nodig, omdat er tijdens de artroscopie geen bloeding is opgetreden. Als er echter tekenen zijn van een bloeding in de knie, kan drainage de eerste dagen na de operatie nuttig zijn.

Zelfs als de artroscopie wordt uitgevoerd vanaf de knie in de zogenaamde “bloedloosheid”, kan drainage nodig zijn vanwege de verhoogde bloedcirculatie in de knie nadat de bloedloosheid is uitgeschakeld. Een lichte kneuzing van de knie kan zichzelf resorberen, terwijl grote kneuzingen moeten worden aangeprikt en afgezogen met een naald. Om dit te voorkomen, moet de beslissing om te draineren voor elk individu anders worden genomen, aangezien drainage op zijn beurt weer gepaard kan gaan met verdere risico's en daaropvolgende complicaties.

De duur van de verlichting is afhankelijk van de uitgevoerde procedure en de symptomen na knieartroscopie. Kruisband operaties, kraakbeentransplantaties of andere ingrepen die gepaard gaan met een volgende genezingsfase vergen vaak een langere periode van verlichting. Daarentegen vereist pure artroscopie geen verlichting.

De been moet zo snel mogelijk na de operatie volledig worden geladen om te voorkomen trombose en om spieratrofie en beperkte mobiliteit te voorkomen. Ongeveer 4-5 dagen na de artroscopie kan dat zijn pijn in de knie, waardoor het voorlopig onmogelijk is om hem te laden. Indien mogelijk binnen deze 4 dagen, de been moet ondanks de pijn volledig worden belast. Pas na ongeveer drie tot zes weken na de operatie mag er weer gesport worden, mits het gewricht soepel geneest. In ieder geval moet het exacte tijdstip van hervatting van de training worden besproken met de behandelende arts.