Farmacokinetiek en farmacodynamiek (werkingsmechanisme) | Jodide

Farmacokinetiek en farmacodynamiek (werkingsmechanisme)

Zoals reeds beschreven, is de dieet bevat bijna uitsluitend jodium in de vorm van zijn zouten, dwz in de vorm van jodide. Dit wordt in het maagdarmkanaal opgenomen en komt terecht in de zogenaamde extracellulaire vloeistof, de vloeistof die tussen de cellen aanwezig is. Jodium, die wordt vrijgegeven door de jodiumhoudende schildklier hormonen tijdens ontbinding, wordt ook in deze ruimte aangetroffen.

De extracellulaire vloeistof dient dus als een jodide zwembad. Van de extracellulaire vloeistof, de jodide wordt vervolgens via een transportmechanisme naar een specifiek celtype van de schildklier, de folliculaire epitheel cel. In de cellen diffundeert het jodide in de bovenste delen van de celruimte waar het over de celmembraan met vervoer eiwitten.

Tijdens dit proces start een enzym genaamd thyroperoxidase (TPO) een chemische reactie die ervoor zorgt dat het jodide uiteindelijk wordt geactiveerd jodium. Na deze reactie kan het geactiveerde jodium worden opgenomen in bepaalde aminozuurresiduen (tyrosineresiduen) van thyroglobuline (TG). Thyroglobuline is een eiwit van de schildklier waar de twee schildklier hormonen zijn geproduceerd.

De opname van een jodiumatoom levert het tussenproduct monoiodotyrosine (mono = één) op, de opname van een ander jodiumatoom produceert di-joodtyrosine (di = twee). Nu wordt het enzym thyroperoxidase (TPO) weer gebruikt. Dit enzym zorgt er nu voor dat een di-joodtyrosine wordt gekoppeld aan een ander di-joodtyrosine. Dit produceert thyroxine (tetrajoodthyronine, T4).

Als het enzym daarentegen monoiodtyrosine combineert met dijoodtyrosine, wordt trijoodthyronine (T3) gevormd. De twee producten thyroxine (tetraiodothyronine, T4) en trijoodthyronine (T3) zijn de eigenlijke schildklier hormonen die worden opgeslagen in de schildklierfollikel gebonden aan het eiwit thyroglobuline (TG). Schildklierzakjes zijn gesloten compartimenten binnenin schildklier. Wanneer schildklierhormonen nodig zijn in het organisme, worden ze eerst opgenomen in de schildkliercellen, waar vervolgens het thyroglobuline wordt opgelost en de daaraan gebonden schildklierhormonen worden vrijgegeven. De schildklierhormonen worden uiteindelijk door de schildkliercellen in het organisme afgegeven door de prikkel van het schildklierstimulerend hormoon (TSH), die afkomstig is van de voorste lob van de hypofyse (adenohypophysis), en kunnen zo hun effect ontvouwen.