Extracorporale membraanoxygenatie

Extracorporale membraanoxygenatie (ECMO), ook bekend als extracorporaal long ondersteuning (ECLA), is een intensieve zorg therapie procedure die de hart- en longfunctie bij kinderen en volwassenen kan ondersteunen of overnemen.

De procedure wordt gebruikt als tijdelijke hartondersteuning (tijdelijke ondersteuning van de hartfunctie) bij ernstige hypoxemie long falen en als een low-flow-systeem bij leidende hypercapnische respiratoire insufficiëntie (bijv. als gevolg van acute verergering chronische obstructieve longziekte (COPD), dwz een aanzienlijke verslechtering van de symptomen van de ziekte).

Opmerking: er wordt onderscheid gemaakt tussen acuut hypoxemisch respiratoir falen als acute respiratoire insufficiëntie type I en hypercapnisch falen als acute respiratoire insufficiëntie type II.

Ademhalingsinsufficiëntie is een aandoening van de oxygenatie (verzadiging van weefsels met zuurstof) waarin de partiële zuurstofdruk in arteriële bloed neemt af, maar de partiële druk van carbon dioxide kan nog worden gecompenseerd. Bij hypercapnische ademhalingsinsufficiëntie kunnen zowel de partiële druk zuurstof en de partiële druk van carbon dioxide is pathologisch (abnormaal) veranderd.

Indicaties (toepassingsgebieden)

Bij ernstige ARDS met een PaO2 / FiO 2 lager dan 80 mmHg moet contact worden opgenomen met een behandelcentrum.

Condities die extracorporale membraanoxygenatie vereisen zijn ARDS, Covid-19 en cardiogene shock.

De procedure

De belangrijkste vormen van ECMO zijn venoveneuze ECMO (VV-ECMO), venoarteriële ECMO (VA-ECMO) en pumpless arterioveneuze ECLA (pECLA).

In de eerste twee vormen, bloed wordt getrokken uit de belangrijkste aderen (bijv. femoraal ader of interne halsader).

In VV-ECMO, de zuurstofrijke bloed (verrijkt met zuurstof) wordt teruggestuurd naar een ader​ Er zijn nu ook canules met dubbel lumen waarmee gelijktijdig bloed uit de ader en keerde terug. In dit geval slechts één prik van de rechter interne halsader ("interne halsader"; ader van de nek) is noodzakelijk. Deze vorm van therapie wordt gebruikt bij ernstig long storing met nog voldoende pompfunctie van de hart-.

Bij patiënten met hart- falen (hartinsufficiëntie) met verminderde ejectiefractie (ejectiefractie), venoarteriële ECMO (VA-ECMO) wordt gebruikt om het hart te ontlasten. Deze drainage wordt uitgevoerd via een veneuze canule die vanuit de rechter atrium​ Het zuurstofrijke bloed wordt dan retrograde ("retrograde") teruggevoerd naar de circulatie via de aorta door een arteriële canule. VA-ECMO is dus een cardiaal ondersteuningssysteem, dat wordt gebruikt in cardiologie evenals bij patiënten met ernstige cardiogene shock (bijv. infarctgerelateerde cardiogene shock (ICS))

Pumpless arterioveneuze ECLA (pECLA) wordt gebruikt bij patiënten met een adequate hartfunctie wanneer ze minder ondersteuning voor gasuitwisseling nodig hebben. De procedure resulteert in minder bloedschade omdat er geen pomp wordt gebruikt.

ECMO-systemen van een roterende bloedpomp en een oxygenator (apparaat dat bloed van zuurstof voorziet). De oxygenator is uitgerust met een polymethylpenteenmembraan dat gasuitwisseling mogelijk maakt zonder overdracht van corpusculaire ("bloedcel") of vloeibare componenten van het bloed.

Let op: Een vroege indicatie dient altijd plaats te vinden bij een ervaren behandelcentrum!