Enuresis: medicamenteuze therapie

Therapeutisch doelwit

  • Afname van enuresis

Therapie aanbevelingen

  • Behandeling van comorbide stoornissen moet voorafgaan aan of parallel starten met urine-incontinentie behandeling.
  • Standaard durotherapie (basic therapie van niet-organisch enuresis) [eerste therapeutische maatregel] -zie "Verder therapie" voor details.
  • Schijnbaar gedrag therapie (AVT) met een wekapparaat; als alternatief, in het geval van hoge nachtelijke urine volume: desmopressine (ADH analoog / antidiuretisch hormoon); in het geval van niet-MANNEN en klein blaas capaciteit, als er aanwijzingen zijn van nachtelijke polyurie, de combinatiebehandeling van een anticholinergicum en AVT of desmopressine kan effectief zijn. overschakelen naar de respectieve andere vorm van behandeling in geval van falen van de behandeling van AVT of desmopressie; een combinatie van beide therapievormen levert geen voordeel op.
  • Behandel bij niet-MEN (niet-monosymptomatische enuresis nocturna) symptomen overdag (blaasdisfunctie); bij niet-MEN en een kleine blaascapaciteit kan de combinatiebehandeling van een anticholinergicum en AVT effectief zijn als er aanwijzingen zijn voor nachtelijke polyurie
  • Voor overactief blaas (OAB; kleine blaascapaciteit) en urge-incontinentie wanneer urotherapie niet voldoende is: propiverine (anticholinerge).
  • In urine-incontinentie bij uitstel van de mictie moet aandacht worden besteed aan psychische comorbiditeiten (bijkomende ziekten).
  • Bij dyscoördineerde mictie dient parallel te lopen met urotherapie biofeedbackbehandeling; in therapie refractaire dyscoördineerde mictie en neurogene blaas (detrusor-sfincter dyssynergie): alfablokker.

Verdere opmerking

  • Urineweginfecties moeten consequent worden behandeld; indien nodig antibacteriële profylaxe.
  • In zeer zeldzame gevallen botulinumtoxine (voor therapiefalen met kleine blaas capaciteit) wordt gebruikt.