Diagnose en vooronderzoeken | Sleutelbeen fractuur

Diagnose en vooronderzoeken

Wanneer de sleutelbeen breuk is gediagnosticeerd, wegen artsen de voor- en nadelen van chirurgie en conservatieve therapie af. Om een ​​beslissing te kunnen nemen worden er verschillende vooronderzoeken afgenomen. Röntgenfoto's van het sleutelbeen geven allereerst informatie, eventueel aangevuld met CT of MRI.

Dit vergemakkelijkt ook de planning van de operatie. Vóór de operatie worden ook motorische of sensorische stoornissen en mogelijke problemen met de bloedsomloop geregistreerd om vasculaire of te beoordelen zenuwschade. Bovendien, bloed Monsters worden onderzocht om bij complicaties tijdens de operatie bloedreserves te kunnen leveren en om de stollingsstatus van de patiënt vast te leggen, wat belangrijk is voor het uitvoeren van een operatie. Een ECG is ook standaard. Zodra de omvang van de sleutelbeen breuk is vastgesteld en de vooronderzoeken zijn uitgevoerd, kan de operatie beginnen zodra de indicatie duidelijk is vastgesteld.

Oorzaken voor een sleutelbeenbreuk

Met een breuk tarief van 10-15% bij volwassenen, de sleutelbeen is de tweede meest frequent getroffen door benige verwondingen na de radiusfractuur nabij de pols (distale radius fractuur). De oorzaak kan een indirecte kracht zijn (vaker), zoals een val op de gestrekte, opvangende arm (bijv. Val van een fiets) met overdracht van de kracht op het sleutelbeen, of een direct trauma (minder frequent) door een klap of vallen op de voorste schouder. Verkeersongevallen (ca.

50%, hier vooral motorrijders die hun sleutelbeen door de onderkant van de motorhelm breken) en sportverwondingen (ongeveer 35%, meest voorkomende fractuur van de fietser) zijn de meest voorkomende oorzaken van sleutelbeenbreuken. In ongeveer 80% van de gevallen breekt het sleutelbeen in het middengedeelte van de schacht, omdat daar de diameter van het sleutelbeen het kleinst is. In ongeveer 15% van de gevallen is het laterale (laterale, nabij de schouder) en in ongeveer 5% het mediale (nabij het borstbeen) uiteinde van het sleutelbeen aangetast. Het bot in deze gebieden heeft een grotere diameter, is daardoor stabieler en wordt bovendien gestabiliseerd door talrijke ligamenten.