Azool | Geneesmiddelen tegen schimmelinfecties

Azool

Azolen (antischimmelmiddelen) verstoren de synthese van ergosterol in een later stadium dan allylamines. Ze hebben een remmend effect op de groei van schimmels (fungistatisch). Classificatie en toepassing: Met de azolen (middelen tegen schimmelziekten) onderscheidt men werkzame stoffen, die alleen plaatselijk kunnen worden toegepast, dwz

plaatselijk (bv. als crème of zalf) van werkzame stoffen, waarmee plaatselijke en systemische giften mogelijk zijn. Clotrimazol (Canesten®) wordt bijvoorbeeld gebruikt als een lokaal actief ingrediënt voor schimmelinfecties van de huid, oraal slijmvlies, geslachtsdelen en huidplooien. Andere lokaal toegepaste actieve ingrediënten zijn ketoconazol (Nizoral®), bifonazol (Mycospor®), miconazol (Daktar®), isoconazol (Travocort®), oxiconazol (Myfungar®) en fenticonazol (Fenizolan®).

Actieve ingrediënten die ook systemisch kunnen worden toegediend zijn onder meer fluconazol (Diflucan®), itraconazol (Sempera®), posaconazol (Noxafil®) en voriconazol (Vfend®). Ze zijn vrij breed, dwz ze zijn effectief tegen verschillende soorten schimmels (middelen tegen schimmelziekten​ Bijwerkingen en contra-indicaties: De meest waarschijnlijke bijwerkingen zijn aandoeningen van het maagdarmkanaal zoals misselijkheid or pijn in de buik. Hoofdpijnduizeligheid of huiduitslag kunnen ook voorkomen.

Slechts zelden de lever wordt ook beïnvloed, wat kan resulteren in een toename van leverwaarden (lever enzymen), maar kan ook leiden tot ernstige functiestoornissen. Patiënten met lever ziekte en kinderen in het algemeen mogen niet met azolen worden behandeld. Geneesmiddelinteracties via azolen: Azolen (geneesmiddelen voor schimmelziekten) invloed hebben op bepaalde enzymen in de lever die behoren tot het zogenaamde cytochroom P450-systeem (CYP450-enzymen).

Enerzijds worden azolen gemetaboliseerd door CYP450 enzymenAan de andere kant remmen azolen ook enkele van deze enzymen. Dus deze antimycotica (middelen tegen schimmelziekten) beïnvloeden de activering of afbraak van sommige andere geneesmiddelen. Als andere werkzame stoffen zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine of fenobarbital tegelijkertijd worden toegediend, worden ze sneller afgebroken door azolen, wat leidt tot een verlies aan werkzaamheid van deze stoffen.

Aan de andere kant mogen azolen niet worden gegeven met geneesmiddelen die veranderen maag zuur. Dit leidt tot een verminderde opname van de azolen uit het maagdarmkanaal. Deze omvatten H2-blokkers zoals ranitidine of medicijnen om het zure maagsap te neutraliseren (maagzuurremmers​ De actieve ingrediënten itraconazol en voriconazol kunnen leiden hartritmestoornissen als terfenadine, een allergiemedicijn (antihistaminicum), gelijktijdig wordt toegediend.