Vatalanib: effecten, gebruik en risico's

Vatalanib is een verbinding die in de toekomst kan worden gebruikt om bepaalde kankers te behandelen. Momenteel is de verbinding nog in ontwikkeling en niet goedgekeurd. Het potentieel werkingsmechanisme of vatalanib is gebaseerd op het feit dat het vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) -receptoren remt.

Wat is vatalanib?

Vatalanib is een stof die in de toekomst kan worden gebruikt om bepaalde vormen van kanker te behandelen. Vatalanib is een farmaceutisch middel dat mogelijk wordt toegepast bij de behandeling van kanker​ Vatalanib heeft de molecuulformule C20H15ClN4; medische onderzoekers gebruiken ook het codenummer PTK787 / ZK 222584 als aanduiding. Vatalanib is een derivaat van pyridine en aminoftalazine en is een van de vasculaire endotheliale groeifactor-remmers. Tot op heden is vatalanib niet goedgekeurd als geneesmiddel omdat het nog in ontwikkeling is en er onvoldoende onderzoeken zijn. Hoewel sommige bevindingen het idee ondersteunen dat vatalanib gunstig kan zijn bij de behandeling van kanker, de gegevens zijn inconsistent en verder onderzoek is nodig. Niettemin is vatalanib van toenemend belang voor de medische gemeenschap.

Farmacologische werking

Op basis van huidig ​​onderzoek lijkt vatalanib de vasculaire endotheliale groeifactorreceptor te remmen, of VEGF-R in het Engels. VEGF is een molecuul dat een signalerende werking heeft in het organisme en zo informatie van de ene cel naar de andere kan overbrengen. Het molecuul bindt zich aan een receptor waarvoor de stof de juiste pasvorm heeft: de VEGF-R. De binding van VEGF aan zijn receptor is een proces dat bekend staat als "signalering". De binding van VEGF aan zijn receptor veroorzaakt een reactie in de cel waartoe deze receptor behoort. Artsen maken onderscheid tussen verschillende vormen van VEGF en de overeenkomstige receptoren. Tot nu toe zijn er zes varianten van het signaalmolecuul en drie verschillende receptoren geïdentificeerd, die niet naar believen met elkaar kunnen reageren. Met name VEGF-A, dat alleen lijkt te binden aan receptoren 1 en 2, kan worden gekoppeld aan kanker en is daarom van groot belang voor onderzoekers. Een studie uit 2000 door Wood en collega's concludeerde dat vatalanib primair werkte tegen VEGF-R1 en VEGF-R2.

Medische toepassing en gebruik

Medische onderzoekers ontwikkelen vatalanib voor mogelijk toekomstig gebruik bij de behandeling van bepaalde kankers. In een studie van Dragovich en collega's werd gekeken naar het gebruik van vatalanib als tweedelijns therapie voor pancreasadenocarcinoom. Adenocarcinoom is een specifiek type kanker dat kan ontstaan ​​uit klierweefsel. In dit geval groeit de tumor uit epitheelcelweefsel. Pancreas of alvleesklierkanker lijkt het gevolg te zijn van veranderingen in bepaalde tegenhangers die de groei van de cellen stimuleren, waardoor de tumor zich ontwikkelt. Chemotherapie kan als behandeling worden beschouwd, wat het geval was in het onderzoek van Dragovich en collega's in de eerste fase van therapie​ Sommige patiënten reageren echter niet op het medicijn dat tijdens dit proces wordt toegediend en de behandeling niet leiden tot een voldoende resultaat. Het was precies deze groep waarop Dragovich en de rest van de onderzoeksgroep zich concentreerden. De patiënten kregen tweemaal daags oraal vatalanib tijdens de tweede fase van therapie, geleidelijk verhogen van de dosis tot 1500 mg en vervolgens constant houden op 750 mg. Na zes maanden vergeleken de onderzoekers hun patiënten met eerdere alvleesklierkanker patiënten en vond het overlevingspercentage vrij gunstig voor dit type kanker, rond de 30%. De artsen konden echter geen direct verband leggen tussen de inname van vatalanib en VEGF-R. De bevindingen zijn daarom niet doorslaggevend. De bevindingen zijn dus niet doorslaggevend. Een andere studie van Roodhart en Voest vond geen verbetering in overleving, maar vond wel een verbetering in progressievrije overleving (de tijd tussen aanvang van de behandeling en ziekteprogressie).

Risico's en bijwerkingen

Over het algemeen beschrijven onderzoekers zoals Dragovich en collega's en Wood et al dat vatalanib goed wordt verdragen. De voormalige groep onderzoekers gedocumenteerd 피로, hypertensie, buik (maag) pijn, en onregelmatigheden in lever functietests als de meest voorkomende bijwerkingen. Andere bronnen melden ook diarree, braken, andere spijsverteringssymptomen en duizeligheid​ Omdat vatalanib nog niet in de handel verkrijgbaar is en er nog wat onderzoek nodig is, zijn de risico's en bijwerkingen ook niet afdoende onderzocht; deze omvatten mogelijke effecten op lange termijn.