Therapie van het WPW-syndroom | WPW-syndroom

Therapie van het WPW-syndroom

Bij sommige patiënten kan een aanval zelfstandig worden beëindigd door zogenaamde vagale manoeuvres. De patiënten drukken in de buik of drinken een glas koud water. In sommige gevallen kunnen de aanvallen worden gestopt door deze manoeuvres, maar ze keren altijd terug.

Acute medicamenteuze therapie tijdens de aanval kan ook een einde maken aan de aanval, maar is geen causale behandeling. Bij sommige patiënten wordt getracht een profylactische medicamenteuze behandeling vast te stellen, bijvoorbeeld met bètablokkers. Hier kunnen ook andere anti-aritmica worden gebruikt.

De enige causale behandeling van de ziekte is echter radiofrequente katheterablatie. Bij dit type behandeling wordt een katheter ingebracht in de hart- via de lies ader - meestal als onderdeel van het elektrofysiologisch onderzoek. Daar wordt het accessoiretraject gelokaliseerd en gemeten.

Met behulp van elektriciteit wordt dan een sterke warmte opgewekt aan de punt van de katheter en worden de littekens geplaatst. Dit resulteert in een eliminatie van het aangetaste weefsel. Het geleidingspad wordt dus permanent onderbroken.

Deze therapie wordt in ongeveer 90% van de gevallen met blijvend succes bekroond. Chirurgie in de ware zin van het woord is geen therapeutische optie WPW-syndroom​ Radiofrequente ablatie is geen operatie maar een invasieve procedure.

Er wordt geen huidincisie gemaakt en er is geen anesthesie nodig. Geneesmiddelen uit de groep van bètablokkers kunnen als therapeutische proef worden gebruikt in WPW-syndroom​ Ze vertragen de overdracht van excitatie in het gebied van de AV-knooppunt​ Hiervoor moeten ze permanent worden ingenomen. Bètablokkers helpen echter niet altijd, zodat ablatietherapie vaak wordt aanbevolen in het verloop van de ziekte.

Wie helpt ablatie?

Radiofrequente ablatie is de voorkeursbehandeling WPW-syndroom​ Een medicamenteuze therapie kan echter eerst worden geprobeerd. Vooral voor patiënten met een verhoogd risico op ventrikelfibrilleren en plotselinge hartdood en voor atleten (zie hieronder) wordt radiofrequente ablatie aanbevolen als voorkeursbehandeling.

Het slagingspercentage van de therapeutische procedure is relatief hoog, ongeveer 90%. De procedure zelf vereist niet narcose​ Bij patiënten met het WPW-syndroom die geen symptomen hebben, is ablatiebehandeling meestal niet absoluut noodzakelijk.