Therapie | Therapie van slokdarmkanker

Therapie

De behandeling van patiënten vereist een intensieve samenwerking tussen de medische afdelingen chirurgie, interne geneeskunde en radiotherapie. Tijdens de therapie wordt de TNM-classificatie gebruikt als een essentieel hulpmiddel bij het nemen van beslissingen. Voor elk tumorstadium zijn er bijbehorende therapierichtlijnen.

Zo kunnen drie behandeldoelen worden beschreven, die afhankelijk van het stadium worden overwogen. Genezing van de patiënt Dit doel bestaat bij patiënten in stadium I (zie hierboven). Een recidief van het carcinoom op dezelfde plaats is theoretisch mogelijk (tumorrecidief) als individuele tumorcellen een operatie en radiochemotherapie zouden hebben overleefd.

Een zorgvuldige nazorg is daarom noodzakelijk. Tumorcontrole Bij patiënten met tumorstadia II en III worden verschillende therapeutische benaderingen gebruikt om de tumorgroei onder controle te houden en de verspreiding ervan te voorkomen. Ondanks het gebrek aan genezingsmogelijkheden wordt in sommige gevallen een langdurige symptoomvrijheid bereikt. Verlichting van symptomen Bij patiënten met tumorstadium IV is genezing onmogelijk. De belangrijkste focus van de therapie is het verlichten van symptomen (vooral pijnslikproblemen, voedselinname).

Chirurgische therapie

Als de tumor alleen in de oppervlakkige laag van de slokdarm ligt slijmvlies, kan het oppervlakkig worden verwijderd tijdens een endoscopie (mucosale resectie) Bij transthoracale oesofagoectomie worden zowel de thorax als de buik geopend en wordt het aangetaste deel van de slokdarm verwijderd op voldoende afstand van de tumor en de omgeving weefselvocht knooppunten. In sommige gevallen moet de hele slokdarm worden verwijderd. Als de onderste slokdarm of de overgang naar de maag wordt aangetast, moet de maag ook gedeeltelijk of volledig worden verwijderd. Soms is het ook nodig om aangrenzende structuren te verwijderen, evenals de omringende vetzuren en bindweefsel. Het verwijderde gedeelte van de slokdarm wordt ofwel vervangen door de maag verhuisde naar de borst holte (gastric uplift) of, als de maag ook is verwijderd, door een stukje van de darm.

Pathologische diagnostiek

De verwijderde slokdarmtumor wordt na verwijdering histologisch beoordeeld. Hiervoor wordt op specifieke plaatsen de tumor ingesneden en worden enkele monsters genomen. Van deze monsters worden flinterdunne plakjes gemaakt, gekleurd en onder de microscoop beoordeeld.

Hier wordt het type tumor bepaald en die met verwijderd weefselvocht knooppunten worden onderzocht op tumorbesmetting. Om volledig uit te sluiten weefselvocht knooppuntbetrokkenheid, de patholoog moet ten minste 6 onderzoeken lymfeklieren. Pas na de pathologische bevindingen kan de tumor duidelijk worden beschreven volgens de TNM-classificatie.