Therapie | Inguinale hernia - symptomen en therapie

Therapie

In de regel hebben liesbreuken altijd chirurgische therapie nodig. Alle operaties hebben gemeen dat de incisie net boven het lieskanaal loopt, de hernia terug in de buikholte wordt teruggebracht en de herniazak wordt verwijderd. Er zijn verschillende methoden om de herniale openingen te sluiten.

Laparoscopische procedures worden ook gebruikt. Inguinale hernia's behoren tot de meest operatief behandelde ziekten in Duitsland. Ze worden meestal operatief behandeld, aangezien conservatieve (dwz niet-chirurgische) behandeling geen succes op lange termijn belooft.

De operatie duurt doorgaans tussen de 20 en 30 minuten. In het geval van een ongecompliceerd liesbreukkan het tijdstip van de operatie vrij worden bepaald door de patiënt. De uitzondering is de opsluiting liesbreuk, wat een noodindicatie is.

In dit geval moet zo snel mogelijk een operatie worden uitgevoerd om te voorkomen dat darmweefsel afsterven (necrose). Als narcose is niet vereist, de bewerking wordt meestal uitgevoerd onder plaatselijke verdoving, dwz de patiënt is wakker tijdens de operatie, maar de zijne pijn gevoel is uitgeschakeld op het getroffen gebied. Tegenwoordig zijn er tal van chirurgische ingrepen voor de behandeling van liesbreuk.

Het doel van ze is echter in wezen hetzelfde, namelijk om eerst de inhoud van de herniazak terug te duwen naar zijn oorspronkelijke plaats (reductie) en vervolgens de achterwand (fascia transversalis) van het lieskanaal te versterken. Er wordt onderscheid gemaakt tussen open chirurgische ingrepen, waarbij een huidincisie wordt gemaakt, en minimaal invasieve laparoscopische ingrepen (kijkgattechniek), waarbij zeer kleine huidincisies worden gemaakt. Bij open chirurgische ingrepen werken sommige uitsluitend door middel van een hechtdraad, terwijl andere leiden tot het sluiten van de herniale opening en de versterking van de achterwand door het inbrengen van plastic gaas.

In dit geval is de herniale opening bedekt met een plastic net van 8 × 12 cm. Er zijn twee verschillen in de minimaal invasieve procedures: transabdominale reticulatie (TAPP) (zie hieronder) en totale extraperitoneale reticulatie (TEP). Bij beide procedures wordt een plastic gaas ingebracht.

In TEP wordt de mesh ingevoegd via een spiegelbeeld van de buikvlies, zodat de buikholte niet geopend hoeft te worden. Bovendien zijn er geen hechtingen of clips nodig, aangezien het gaas op zijn plaats wordt gehouden door de interne buikdruk en de tegendruk van de spieren. Het nadeel van minimaal invasieve ingrepen ten opzichte van open ingrepen is dat ze een algehele verdoving vereisen.

De operatie volgens Lichtenstein beschrijft een van de meest voorkomende procedures voor de behandeling van een liesbreuk. Het is een kleine open operatie, waarbij, in tegenstelling tot de minimaal invasieve ingrepen, het operatiegebied wordt bestreken door een circa vijf tot tien cm grote snede die in de bars. Het bijzondere van de chirurgische procedure volgens Lichtenstein is dat de herniale opening wordt afgesloten door een klein plastic netje in te brengen.

Dit wordt gehecht aan de liesband en de buikspieren zodat het niet kan wegglijden. Het geïntegreerde gaas blijft in het lichaam en hoeft niet te worden verwijderd als de genezing zonder complicaties verloopt. De operatie volgens Lichtenstein vereist meestal alleen een plaatselijke verdoving.

Sinds narcose meestal niet nodig is, kan de Lichtenstein-procedure vaak poliklinisch worden uitgevoerd om een ​​inguinale hernia bij verder gezonde patiënten te corrigeren. Als de liesbreuk bijvoorbeeld opnieuw is opgetreden en er al een operatie is uitgevoerd (herhaling), moet altijd een mesh worden ingebracht. Volgens Lichtenstein kan dit dan worden uitgevoerd als open operatie of minimaal invasief.

Bij een liesbreuk is vaak slechts een kleine operatie nodig, die daarom in sommige gevallen poliklinisch kan worden uitgevoerd. Dit geldt vooral voor jongere en verder gezonde patiënten. In principe is ambulante chirurgie mogelijk voor open operatievormen, aangezien in tegenstelling tot de minimaal invasieve (“kijkgattechniek”) procedures, narcose is vaak niet vereist.

Of een poliklinische operatie al dan niet geschikt is, de behandelende arts en de patiënt moeten daarom met inachtneming van alle factoren beslissen. Als er redenen zijn om geen ambulante zorg te verlenen, kan de ingreep vaak worden uitgevoerd tijdens een kort verblijf van twee dagen. TAPP is een chirurgische ingreep voor de behandeling van liesbreuken.

Het is een van de minimaal invasieve laparoscopische ingrepen, dwz het wordt bediend met behulp van de kijkgattechniek. Het doel is om de achterwand van het lieskanaal te versterken door een plastic gaas in te brengen. Tegenwoordig wordt de TAPP-procedure voornamelijk gebruikt voor terugkerende hernia's (dwz terugkerende hernia's die eerder operatief werden behandeld) en bilaterale hernia's.

De operatie wordt uitgevoerd onder algemene anesthesie (intubatie anesthesie).

  • Het begint met een huidincisie van ongeveer 1 cm in het gebied van de navel. Hierdoor wordt een instrument ingebracht en wordt gas in de buikholte gebracht.

    Dit is nodig zodat de chirurg voldoende zicht heeft op het operatiegebied.

  • Een camera wordt vervolgens door de bestaande incisie ingebracht en een ander instrument wordt ingebracht via een kleine huidincisie aan beide zijden van de buikwand.
  • Nu wordt de inhoud van de herniazak voorzichtig verkleind, dwz teruggeplaatst waar ze horen. Na voorbereiding van de buikvliesbereikt de chirurg het lieskanaal. Hier wordt nu het plastic gaas ingebracht, over de herniale opening geplaatst en met een paar klemmen vastgezet.
  • Het meeste gas komt vrij uit de buikholte en wordt geopend buikvlies wordt weer gesloten met nietjes of hechtingen.
  • De instrumenten worden nu uitgetrokken en de kleine huidincisies worden gehecht nadat het resterende gas is vrijgegeven.

    De operatie is nu voltooid.

Complicaties zijn zeldzaam, maar de patiënt moet vóór elke procedure worden geïnformeerd over de mogelijkheid dat ze optreden. Dit kan leiden tot letsel, beklemming of irritatie van zenuwen in de liesstreek. Zoals bij elke chirurgische ingreep, kunnen er complicaties optreden tijdens de operatie.

Een van de meest voorkomende:

  • Schade aan de zaadstreng, darmen en blaas
  • Letsel aan de schepen
  • Letsel aan zenuwen
  • Na bloeden
  • Wondgenezingsstoornissen
  • Trombose met daaropvolgende longembolie
  • Storingen in de omgeving van de testikels, bijv. in de vorm van zwelling of atrofie
  • Misselijkheid, braken, buik- en schouderpijn
  • Verminderde darmactiviteit
  • Recidieven (herhaling van een inguinale hernia)
  • infecties
  • Chronische liespijn

Een liesbreukoperatie kan poliklinisch worden uitgevoerd, waardoor de patiënt dezelfde dag weer naar huis kan. Dit hangt echter natuurlijk af van het totaal voorwaarde van de patiënt en het type chirurgische ingreep. Na de operatie moet gedurende enkele weken zware fysieke belasting zoals het tillen van lasten worden vermeden.

Nogmaals, de exacte gedragsvereisten zijn afhankelijk van de chirurgische procedure. Als pijn therapie is noodzakelijk, het wordt meestal uitgevoerd met niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen zoals ibuprofen. Voor trombose profylaxe dient de behandeling met Herapin te worden voortgezet tot volledige mobilisatie. Deze mobilisatie dient zo snel mogelijk plaats te vinden, maar dient pijn-aangepast. Na de operatie kan de patiënt direct normaal eten, afhankelijk van zijn of haar wensen. Een ziekteverlof van 1-2 weken is de regel.