Stadia van Hodgkin-lymfoom | Hodgkin-lymfoom

Stadia van Hodgkin-lymfoom

De stadia van Hodgkin lymfoom worden geclassificeerd volgens Ann-Arbor, dat ook wordt gebruikt voor non-Hodgkin-lymfoom. Het aantal en de verdeling van de getroffenen weefselvocht knooppunt stations in het lichaam is doorslaggevend, met de diafragma dienen als een belangrijke en klinisch relevante marker. Er zijn in totaal 4 stadia: I) Infectie van één (1) weefselvocht knoopgebied of één (1) extranodale focus II) Infectie van 2 of meer lymfekliergebieden of extranodale focussen, waarbij deze zich precies aan één zijde van de diafragma (boven of onder) III) Infectie van 2 of meer lymfeklierregio's of IV) Verspreide, dwz diffuus verdeelde, besmetting van een of meer extralymfatische organen, waarbij de weefselvocht knooppuntstatus is niet langer belangrijk; extranodale foci zijn gebieden waarin de cellen en dus de tumor de lymfeknoop hebben verlaten en zich naar andere weefsels hebben verspreid.

Extralymfatische organen zijn alle organen behalve de lymfeklieren, milt en thymus​ Er worden ook aanvullende aanduidingen gegeven, bijv. A of B voor de aanwezigheid (B) of afwezigheid (A) van B symptomen​ Op basis van deze stadia kunnen de prognose- en therapiemogelijkheden grofweg worden afgeleid.

Therapie van Hodgkin-lymfoom

De therapie van Hodgkin-lymfoom streeft altijd naar genezing, ongeacht de stadia, maar de manier van behandelen wordt bepaald door de stadia. In wezen zijn er twee therapiepijlers voor Hodgkin-lymfoom: intensief chemotherapie met enerzijds de toepassing van effectieve medicijnen met veel bijwerkingen en radiotherapie anderzijds. Beide methoden hebben tot doel de gedegenereerde cellen te vernietigen om de tumor en dus de ziekte te genezen.

In fase 1 en 2, vanwege de nogal plaatselijke zwelling van de lymfeklierenis de therapie door middel van straling de belangrijkste therapie, die gepaard gaat met chemotherapie, terwijl in fase 3 of 4 chemotherapie de hoofdrol speelt. Dit wordt meestal toegediend met behulp van vaste behandelingsregimes. Het ABVD-regime (met de stoffen adriamycine, bleomycine, vinblastine en dacarbazine) en het BEACOPP-regime (bestaande uit bleomycine, etoposide, adriamycine, cyclofosfamide, oncovin, procarbazine en prednison) worden veel gebruikt in Hodgkin-lymfoom.

Deze stoffen worden in verschillende cycli gedurende weken toegediend met vaste doses en intervallen, afhankelijk van het stadium, en zorgen ervoor dat de tumorcellen afsterven of worden geremd. Deze therapie is echter rijk aan bijwerkingen zoals misselijkheid, braken en haaruitval​ De straling kan gerichter worden gebruikt en gebruikt hoogenergetische straling om Hodgkin's te vernietigen lymfoom zonder veel gezond weefsel te beschadigen. Het risico op tweede maligniteiten is echter altijd verhoogd na de therapie.De exacte therapie voor Hodgkin lymfoom is ingewikkeld en behelst altijd individuele beoordeling, aangezien bij de beslissingen ook rekening wordt gehouden met andere risicofactoren en omstandigheden die de patiënt met zich meebrengt.