Psyche en beweging (psychomotorisch): functie, taken, rol en ziekten

Psychomotoriek definieert een breed gebied van interactie tussen lichaam, geest en ziel. Als zelfs maar één gebied verstoord is, kunnen zowel gedragstekorten als bewegingsstoornissen en perceptietekorten optreden met verschillende intensiteiten en effecten.

Wat is psychomotorische therapie?

Psychomotoriek definieert een breed gebied van de interactie tussen lichaam, geest en ziel. Psychomotoriek is een tak van psychologie. Het is tot op heden niet duidelijk gedefinieerd. Het gaat over vrijwillige en doelbewuste bewegingen. De koppeling van beweging met perceptie en de cognitieve processen, de zogenaamde cognitie, staat centraal. De termen sensorimotorische en motorische vaardigheden zijn moeilijk te onderscheiden, aangezien ze meer betrekking hebben op elementaire bewegingsprestaties. De motorische vaardigheden, ook wel motorische vaardigheden genoemd, zijn meer gerelateerd aan de complexe bewegingspatronen. In pedagogiek en speciaal onderwijs verwijst psychomotoriek ook naar motorische oefeningen en behandelingsprocedures. Sinds het midden van de jaren zeventig heeft psychomotoriek zich ontwikkeld tot een actief onderzoeksgebied met banden met Europese en niet-Europese universiteiten als kinesiologie of bewegingswetenschap. De studierichtingen psychologie en fysiologie worden aangevuld met biologie, neurologie, robotica, natuurkunde en sportwetenschappen. Theoretische of metatheoretische ontwikkelingen en betere mogelijkheden voor registratie en analyse van bewegingen spelen een ondersteunende rol in de studieperiode. Met andere woorden, het kan worden gezegd dat psychomotoriek te maken heeft met menselijke beweging. Op de voorgrond staan ​​zowel de bewuste processen, de expressieve processen als de processen van de wil. Dit omvat bijvoorbeeld emotionaliteit en concentratie maar ook de zeer individuele persoonlijkheidsstructuur. Ernst Kiphard wordt beschouwd als de voorvader van psychosomatiek met zijn sportprogramma voor kinderen die agressief zijn en gedragsproblemen hebben. Zijn sportaanbod had een positieve relatie met het emotionele Kinder ontwikkeling.

Functie en taak

In psychomotoriek zijn verschillende functionele principes van toepassing met betrekking tot bewegingscontrole. Psychomotorische studies steunen dus op twee pijlers. Enerzijds komen de basisprestaties in het dagelijks leven aan bod zoals grijpen, reiken, staan, schrijven en spreken en voortbewegen. Aan de andere kant moeten de algemene functieprincipes worden opgenomen. Het is altijd nodig om de eigen bewegingen aan de omgeving aan te passen. Bijvoorbeeld iets op een bepaalde plaats aanraken. Hiervoor is eerst een ruimtelijke coördinaat nodig, gerelateerd aan de doelpositie. Dan moeten bepaalde gewrichtsposities worden ingenomen, wat niet mogelijk is zonder gecombineerde spierkrachten en bepaalde spierinnervaties. Motorische transformatie omvat dus spierinnervatie, spierkrachten en vingertop gezamenlijke positie. Bewegingscontrole kan dus niet worden beperkt tot enkele ledematen. Als de arm bijvoorbeeld wordt opgetild, wordt het zwaartepunt van het lichaam verschoven. Dit resulteert in activiteit in het been spieren om te blijven onderhouden evenwicht​ Bij het lopen is er een onderlinge afhankelijkheid tussen de gelijktijdige bewegingen van verschillende ledematen die moeten worden gecoördineerd. De ontwikkeling van bewegingsstoornissen wordt toegeschreven aan een samenspel van psychologische ervaring, maar ook aan de ontwikkeling van percepties en motorische vaardigheden. Een samenvatting vindt plaats onder de technische termen Motopädie, Mototherapie en Motopädagogik bovendien beweging therapie en / of bewegingspedagogie. In principe beschrijft psychomotoriek persoonlijkheidsontwikkeling altijd vanuit een holistisch oogpunt. Psyche en lichaamsbouw zijn daarom altijd verbonden en bewegingsprocessen zijn gebaseerd op zelfbewustzijn. Daarom zegt de houding van een persoon altijd iets over zijn mentale toestand. Tegelijkertijd hebben bewegingen niet alleen effect op de eigen motoriek, maar ook op de beleving van de eigen mogelijkheden. Bijzonder uitgesproken en onderling verbonden zijn zowel rationele en emotionele als mentale processen bij kinderen. Dit maakt duidelijk waarom emoties ook tot uiting komen in bewegingen of bewegingssequenties. Therapeutisch worden bewegingsgames daarom gebruikt om het contact met kinderen te vergemakkelijken. Beweging is daarom bij uitstek geschikt om eerst bewegingscompetenties op te bouwen en vervolgens te consolideren. De eenheid van motorische en mentale processen beschrijft de term 'psychomotorisch' in het resultaat. Aan belang winnen in de moderne geneeskunde is de term "psychomotorische", die het bevorderen van ontwikkeling met behulp van beweging beschrijft.

Ziekten en kwalen

Er kunnen motorische afwijkingen zijn die verband houden met gedragstekorten in jeugd​ Volgens Kiphard zijn deze gebaseerd op "minimale cerebrale disfunctie". Het gaat om gebreken in de beweging en / of waarneming en in het verdere verloop tot hyperactiviteit, een motorische rusteloosheid naast concentratie stoornissen of geremd gedrag. Volgens Kiphard kan motorische activiteit de persoonlijkheid van het kind of de adolescent stabiliseren en harmoniseren. De trampoline is bijvoorbeeld zeer geschikt om mee te trainen coördinatie en beweging. Lichamelijke, mentale en / of psychische handicaps kunnen positief worden behandeld met de elementen van psychomotoriek. Dit geldt zowel voor stoornissen op het gebied van cognitie en communicatie als op het gebied van emotie, motoriek en zintuiglijke waarneming. Nu al vroege kinderjarenontwikkeling kunnen bijvoorbeeld worden verstoord op het gebied van cognitie, taalontwikkeling, maar ook emotionaliteit en de formatieve fundamentele structuren voor later sociaal gedrag. In detail kan het een verstoorde zelf- en lichaamservaring zijn door onvoldoende mogelijkheden tot fysieke expressie en onvoldoende vermogen voor het waarnemen en implementeren van zintuiglijke ervaringen. Ook de onwil of het onvermogen om regels te erkennen behoort tot dit gebied. enuresis (bedplassen na het einde van het 4e levensjaar) kan ook het gevolg zijn van een gestoorde psychomotorische functie. In de primaire vorm is het kind nooit droog geweest; in de secundaire vorm, blaas de controle is later opgehouden. Naast de reeds genoemde psychomotorische stoornissen, groei vertraging in termen van lengte en gewichtstoename kan in sommige gevallen ook voorkomen. Depressieve gedragspatronen zijn ook niet ongewoon.