Medische geschiedenis (ziektegeschiedenis) vormt een belangrijk onderdeel bij de diagnose van galactorroe (abnormaal moedermelk ontlading).
Familiegeschiedenis
Sociale Geschiedenis
- Zijn er aanwijzingen voor psychosociale stress of gebaseerd op uw gezinssituatie?
Actueel medische geschiedenis/ systemische geschiedenis (somatische en psychische klachten).
- Hoe lang is de ontlading aanwezig?
- Hoe ziet de ontlading eruit? Helder, etterig, bloederig, veelkleurig?
- Is de borsten gevoeliger?
- Gebeurt de ontlading aan beide kanten?
- Wanneer was uw laatste menstruatie? Met welke tussenpozen vindt uw menstruatie plaats?
- Is uw libido aangetast?
- Heeft u last van hoofdpijn of gezichtsstoornissen *? Zo ja, komen deze regelmatig voor?
- Heeft u last van misselijkheid en braken?
- Heeft u last van vermoeidheid, adynamie?
- Heeft u andere symptomen opgemerkt, zoals pijn, koorts of veranderingen op de borst?
Vegetatieve geschiedenis inclusief voedingsgeschiedenis.
- Bent u onbedoeld lichaamsgewicht aangekomen?
Zelfgeschiedenis inclusief medicatiegeschiedenis.
- Reeds bestaande aandoeningen (aandoeningen van de borst, hormonale aandoeningen, chronische nierinsufficiëntie (nier zwakheid)).
- Operations
- radiotherapie
- Vaccinatiestatus
- Allergieën
- Zwangerschappen
- Medicatiegeschiedenis
Medicijnen die kunnen leiden tot hyperprolactinemie (er is geen aanspraak op volledigheid!):
- Antiaritmica (verapamil).
- Antidepressiva
- MAO-remmers (moclobemide, rasagiline, selegilinetranylcypromine).
- Selectief serotonine heropnameremmers (SSRI's) - citalopram, escitalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine, sertraline.
- Tricyclisch antidepressiva (amitryptiline, amitriptyline oxyde, clomipramine, desipramine, dopexine, imipramine, maprotiline, nortriptyline, opipramoltranylcypromine, trimipramine).
- Anti-emetica (domperidon, metoclopramide).
- antihistaminica (synoniemen: histamine receptorblokkers of histaminereceptorantagonisten).
- Antihypertensiva (clonidine, methyldopa).
- Calcium kanaalblokkers (amlodipine, diltiazem, nifedipine).
- Antipsychotica (neuroleptica).
- Conventionele (klassieke) antipsychotica (neuroleptica).
- Butyrofenonen - benperidon, fluspirileen, haloperidol, melperon, pipamperon.
- Tricyclische neuroleptica
- Fenothiazines (chloorpromazine, flufenazine, levomepromazine, perazine, perphenazine, promethazine, thioridazine).
- Thioxanthenen (chloorprothixeen, flupentixol, zuclopentixol).
- Atypische antipsychotica (neuroleptica).
- Benzamiden - sulpiride
- Benzisoxazolepiperidine - risperidon
- Dibenzodiazepines - olanzapine, quetiapine
- Conventionele (klassieke) antipsychotica (neuroleptica).
- Antisympathotonica (reserpine).
- Endogene opiaten (endorfines)
- Endorphin
- hormonen
- Adrenaline (epinefrine)
- Angiotensine II
- Antiandrogenen (cyproteronacetaat)
- GnRH
- Melatonine
- Oxytocine
- Oestrogenen
- TRH
- TSH-afgevend hormoon (synoniemen: schildklierstimulerend hormoon, thyrotropine).
- Vasopressine
- H2-receptorblokkers (cimetidine, ranitidine).
- Indirecte dopamine-antagonisten
- Naltrexon
- Tetrabenzeen
- MAO-remmers (monoamineoxidaseremmers).
- moclobemide
- Rasagiline
- Selegiline
- Tranylcypromine
- Opioïden (hydromorfon, morfine)
- prokinetische
- Domperidon
- metoclopramide
- Alizapride
- Psychotrope geneesmiddelen (fenothiazines, thioxanthenen).
- Serotonine