Oefeningen: heup | Fysiotherapie oefeningen

Oefeningen: heup

Slinger op trappen / treden: Voor ontlasting van de heup / heup gewrichten, bijvoorbeeld gewrichten aangetast door artrose. Abductor training: het trainen van de spieren die de been is belangrijk bij heupzwakte of mank lopen en als training na een heupoperatie, als de arts de training heeft goedgekeurd. In het volgende artikel vibratietraining je zult meer oefeningen vinden.

  • Zijdelingse installatie op de overloop van de aflopende trap. Met de getroffenen been richting de trap. Been of voet hangt in de lucht boven de volgende trede.

    Zwaai heen en weer bij de trede.

  • Oefening / Variant 1: Liggend zonder zwaartekracht: strek het gestrekte been naar buiten op het kussen en breng het vervolgens terug naar het midden. Belangrijk: kruis niet de verticale hartlijn van het lichaam, maar ga alleen naar de heup / voet-as.
  • Oefening / variant 2: Houd de zijkanten vast tijdens het staan ​​en spreid het gestrekte been. Belangrijk: kruis niet de verticale hartlijn van het lichaam, maar ga alleen naar de heup / voet-as.
  • Oefening / variant 3: Voor gevorderde leerlingen: Houd de zijkanten vast terwijl u staat en doe een Thera-riemlus om beide benen.

    Tegen het verzet van de Theraband, beweeg het buitenbeen opzij.

Versterking van de gluteus maximus: Stretching van de iliopsa-spier, de heupbuiger: in rugligging op de behandelbank. Het te oefenen been zit in de overhang, maar de dij moet nog steeds in contact zijn voor stabilisatie. Dan de onderbeen, die naar beneden hangt, zwaait losjes.

  • De patiënt knielt op een mat in een viervoetige positie. De onderarmen worden ondersteund op de grond. Een been is nu gebogen en naar het plafond geduwd en weer naar beneden.

    Het andere been en de heup moeten recht worden gehouden en mogen niet naar boven draaien. Herhalingen zijn afhankelijk van de patiënt. Om te beginnen zijn 20 herhalingen aan elke kant wenselijk.

    Herhaal ook aan de andere kant.

  • In rugligging op de behandelbank. Het te oefenen been bevindt zich in de overhang, maar de dij moet nog steeds in contact zijn voor stabilisatie. Dan de onderbeen, die naar beneden hangt, zwaait losjes.