MTT na operatie aan schouderinstabiliteit

Schouderinstabiliteiten zijn aangeboren of ontstaan ​​door letsel. Ze vormen een pijnlijke functiebeperking en beschadigen de anatomische structuren op lange termijn. Om gevolgschade te voorkomen, wordt de schouder in een vroeg stadium chirurgisch gestabiliseerd. Gerichte revalidatie is vereist om na een operatie de optimale schouderfunctie te herstellen. Het volgende is een leidraad voor de verschillende fasen van herstel.

Nazorg

Elke verwonding, elke ingreep in ons lichaam, geneest volgens een bepaald patroon - de wond genezen fasen. In elke fase staat iets anders op de voorgrond, dat is de focus van de vervolgbehandeling en elke fysiotherapeutische interventie. Voor een beter begrip van wat er in uw schouder omgaat, wordt elke fase kort beschreven - wat er gebeurt, wat zijn de doelen, wat kan en moet worden gedaan, wat kan beter worden vermeden.

Wondgenezing begint met de ontstekingsfase, dag 0 tot ongeveer dag 5. Weefsel is vernietigd, cellen zijn beschadigd en kunnen hun werk niet snel genoeg doen - puin hoopt zich op, weefselvloeistof zakt en de typische tekenen van ontsteking (zwelling, roodheid, warmte, pijnverminderde functie) optreden. Helpercellen sluiten de wond met een snel aangemaakt tijdelijk weefsel.

De focus ligt hier op het beschermen, koelen en heffen van de arm. Passieve mobilisatie wordt in een vroeg stadium uitgevoerd, afhankelijk van de instructies van de arts en de mate van pijn. De arm wordt de eerste weken geïmmobiliseerd met een verband en spalk.

Dagelijkse lymfedrainage wordt uitgevoerd in fysiotherapie om zwelling en celresten te verwijderen. In de tweede fase, rond dag 5-21, ligt de focus op de vorming van nieuw weefsel. De tekenen van ontsteking nemen af ​​en het lichaam maakt nieuw gezond weefsel aan.

Hier is het cruciaal om de nieuwe vezels te geven waarvoor ze nodig zijn. Door voor ze te zorgen, kunnen ze bij elkaar blijven en met elkaar verweven raken. Om dit te voorkomen moet de schouder in fysiologische zin regelmatig passief en actief worden bewogen en moeten prikkels worden gegeven in de richting van de trekspanning (gecontroleerd stretching).

Steeds actiever bewegen is toegestaan, gecontroleerd stretching en isometrische versterkingsoefeningen. Grote ladingen moeten nog steeds worden vermeden, omdat de nieuwe vezels zwak en onstabiel zijn en niet onmiddellijk mogen worden vernietigd. Spieren kunnen al isometrisch in de juiste mate worden versterkt.

Op deze manier worden de vezels van het nieuwe weefsel optimaal uitgelijnd voor hun latere functie. Toch is het belangrijk om voorzichtig te zijn en het weefsel nog niet te zwaar te belasten. De laatste en langste fase in wond genezen is de consolidatiefase.

Dit is waar het nieuwe weefsel wordt versterkt en gestabiliseerd. Volledige genezing kan 21 tot 360 dagen duren. Het weefsel wordt veerkrachtiger, stabieler.

Dit is waar je actief moet worden. Actief bewegen, prikkels zetten, versterken, stretching om terug te keren naar oude of verbeterde functie en stabiliteit. Deze doelen worden bereikt door middel van de zogenaamde MTT (Medical Trainingstherapie). Individueel aangepaste oefeningen, met behulp van apparatuur, worden uitgevoerd onder toezicht van opgeleide therapeuten en artsen. Het spierstelsel rond de schouderblad, die cruciaal is voor stabiliteit, beweging en functie, moet worden versterkt, coördinatie en fijnafstelling van de op elkaar inwerkende spieren moet worden getraind en rekoefeningen voor flexibiliteit en volledige bewegingsvrijheid moet worden uitgevoerd.