Therapiedoelen
- Pijnstilling bij artritisklachten
- Stabilisatie van de longfunctie
Therapie aanbevelingen
- Pijnstillers (pijnstillers) Of ontstekingsremmers/drugs die ontstekingsprocessen remmen (niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's), bijv. diclofenac, ibuprofen.
- Om de longfunctie te stabiliseren:
- Eerstelijnsmiddelen: niet-specifieke immunosuppressie met prednisolon (therapie met steroïden *); deze moeten worden gebruikt voor
- Tweedelijns agenten: immunosuppressiva/drugs die de immuunfunctie remmen (methotrexaat (MTX), azathioprine, leflunomide en hydroxychloroquine).
- Derde lijnsmiddelen: anti-TNF-alfa en de remmers infliximab en adalimumab (monoklonaal antilichamen).
- Neurosarcoïdose (= absolute behandelindicatie):
- Aanvankelijke hogedosis intraveneuze corticosteroïdpuls therapie.
- Immuuntherapie op lange termijn: zoals azathioprine, ciclosporine A, mycofenolaat mofetil.
- Agressieve cursussen: Infliximab, cyclofosfamide or rituximab.
- Löfgren-syndroom (definitie: zie hieronder “Symptomen - Klachten): symptomatisch therapie met pijnstillers of ontstekingsremmend drugs (niet-steroïde antireumatische geneesmiddelen (NSAID's), bijv diclofenac, ibuprofen, koelen en compressietherapie van erythema nodosum (meestal spontane regressie).
* Notitie. Het is aangetoond dat patiënten <500 mg kregen prednison cumulatief per jaar had beter volksgezondheid-gerelateerde kwaliteit van leven dan degenen die> 500 mg kregen prednison.