Longfunctietest voor astma | Longfunctiediagnostiek voor bronchiale astma

Longfunctietest voor astma

De klinische symptomen zijn meestal al doorslaggevend bij de diagnose van astma. Longfunctietesten worden hier gebruikt om de stroom nauwkeurig te beoordelen long functie en om het verloop van de therapie te volgen. Meestal worden verschillende tests uitgevoerd om verschillende pulmonale (long) parameters.

Deze omvatten onder meer: ​​De gebruikelijke procedures en hun betekenis bij astma-diagnostiek worden hieronder kort beschreven:

  • Spirometrie
  • Plethysmografie van het lichaam
  • Pulsoximetrie
  • Piekstroommeter.

Deze procedure vormt de basis van astma-diagnostiek. Spirometrie is een procedure waarbij patiënten via een mondstuk in en uit de spirometer ademen. Neus ademhaling wordt onderbroken door een neus- klem.

Spirometrie kan worden gebruikt om verschillende pulmonale parameters of volumes te bepalen. Voor de diagnose van obstructieve ziekten (ziekten waarbij de luchtwegen vernauwd zijn, bijv. Astma) zijn hierbij zowel de capaciteit van één seconde als de vitale capaciteit van belang. De vitale capaciteit is de totale hoeveelheid maximaal ingeademde en uitgeademde lucht.

De capaciteit van één seconde wordt verkregen wanneer de patiënt na een diepte het maximaal mogelijke volume in de spirometer uitademt inademing met een sterke adem. Bij patiënten met obstructieve ziekten, waaronder bronchiale astma, uitademen is moeilijker. Daarom wordt de capaciteit van één seconde van deze test dan verminderd.

Deze test, waarbij de patiënt geforceerd uitademt binnen maximaal één seconde inademing (daarom ook “geforceerd expiratoir volume in één seconde = FEV1”) wordt Tiffeneau-test genoemd. Om de waarden beter te kunnen vergelijken, wordt deze tweede capaciteit ingesteld in relatie tot de vitale capaciteit, die ook in spirometrie kan worden bepaald. Als de tweede capaciteit minder is dan 80% van de vitale capaciteit, duidt dit op een obstructieve aandoening zoals bronchiale astma.

In de praktijk worden meestal drie metingen gedaan, waarvan de hoogste waarde vervolgens wordt gebruikt voor evaluatie. Spirometrie kan worden uitgebreid met een ergometer (ergospirometrie). Ergospirometrie wordt gebruikt om pulmonale volumes onder stress te meten.

Patiënten met uitgesproken bronchiale astma zijn doorgaans minder goed bestand tegen stress dan mensen zonder obstructieve ziekte. Deze procedure, ook wel lichaamsplethysmografie genoemd, is essentieel bij de diagnose van astma. Het wordt gebruikt om een ​​obstructie definitief te bevestigen en om astma te onderscheiden van andere obstructieve ziekten. De patiënt zit in een luchtdichte cabine en ademt normaal in en uit.

Terwijl hij in- en uitademt, verandert de druk in de cabine. Deze drukveranderingen worden geregistreerd door meetapparatuur. Met plethysmografie van het hele lichaam kan zowel de luchtwegweerstand als het totale intrathoracale gasvolume, het gasvolume van de gehele thorax, worden geregistreerd.

Long patiënten met bronchiale astma vertonen een toename ademhaling weerstand tijdens uitademing. Dit is een duidelijke indicatie van een obstructie, aangezien het uitademen moeilijker wordt. De piekstroommeter wordt gebruikt om de voortgang van de astma-diagnostiek te bewaken.

Het is niet geschikt om astma te identificeren. Het is een medisch meetinstrument dat de maximale stroomsnelheid meet tijdens geforceerd uitademen. De onderzoeksprocedure is heel eenvoudig.

De patiënt ademt eenmaal zo diep mogelijk in en houdt de lucht even vast. Dan neemt hij het mondstuk van de piekstroommeter in de zijne mond en omsluit het stevig met zijn lippen. Nu moet hij krachtig uitademen in het apparaat.

In de buis van de piekstroommeter is een kleine weerstand ingebouwd, die van nature meer verschuift naarmate de patiënt sterker uitademt. Een wijzer geeft dan een afbuiging aan. Deze uitslag is hoger bij gezonde longpatiënten dan bij patiënten met bronchiale astma.

De piekstroommeter is niet geschikt om de diagnose astma te stellen, aangezien er een breed interval van acceptabele waarden is. Het is echter geschikt voor Grensverkeer astmaprogressie om de volgende reden: De test kan tijdens de astmatherapie met bepaalde tussenpozen worden herhaald, waardoor de waarden met elkaar of met de beste waarde van de patiënt kunnen worden vergeleken. Hieruit blijkt bijvoorbeeld of die van de patiënt voorwaarde ietwat verbeterd of verslechterd als gevolg van therapie.

Op basis hiervan Grensverkeer de therapie kan worden aangepast. Aangezien piekstroommeters geen gekalibreerde meettoestellen zijn, moet voor de opvolging altijd hetzelfde meetinstrument worden gebruikt. Pulsoximetrie is de laatste methode die wordt gebruikt bij de diagnostiek van astma.

Deze methode meet de zuurstofverzadiging van de arteriële bloed op een niet-invasieve manier. Hiervoor wordt bij voorkeur een kleefsensor op de vinger of oorlel. Deze methode maakt gebruik van het feit dat de hemoglobine van de bloed absorbeert licht anders afhankelijk van de zuurstofbelasting.

Het apparaat kan dit meten en zo bepalen de zuurstofverzadiging, die normaal boven 97% zou moeten zijn. Bij astmapatiënten kan deze zuurstofverzadiging worden verminderd omdat ademhaling en vooral het uitademen van kooldioxide is moeilijker. Algemene informatie over de procedure voor een longfunctietest vindt u onder Longfunctietest.

Bij de diagnose van astma worden naast andere onderzoeken verschillende tests uitgevoerd om de longfunctie te beoordelen. Deze omvatten spirometrie, lichaamsplethysmografie, de piekstroommeter en pulsoxymetrie. Spirometrie geeft de eerste indicaties van een bestaande obstructie, die vervolgens worden bevestigd door de verplichte lichaamsplethysmografie.

De piekstroommeter dient dan om de progressie van de astma te volgen en kan zeer behulpzaam zijn bij het vinden van de optimale therapie. Pulsoximetrie geeft informatie over de zuurstofverzadiging van de arteriële bloed, die kan worden verminderd in longziekten zoals astma.