Longfunctietest

Tijdens het long functietest kan de arts bepalen of de longen goed werken. Afhankelijk van het type onderzoek wordt gemeten hoeveel lucht er door de longen wordt verplaatst, met welke snelheid en druk dit gebeurt en in welke verhouding de ademgassen zuurstof (O2) en kooldioxide (CO2) worden uitgewisseld. Op deze manier serieus long ziekten kunnen in een vroeg stadium worden opgespoord, soms voordat de patiënt de zijne opmerkt ademhaling problemen.

Indicaties

De typische symptomen waarvoor a long functietest wordt besteld zijn kortademigheid, hoesten en sputum. Uiteraard moeten de ziekteverschijnselen gedurende een lange periode aanhouden om aanleiding te geven tot een longfunctietest. Dit onderzoek is ook nuttig voor rokers, aangezien zij een veel hoger risico hebben op verschillende longziekten.

Sommige patiënten worden ook naar een longarts gestuurd als een röntgenstraal onthult abnormale longresultaten of als een ongewoon hoog aantal rode bloed cellen worden gevonden in een bloedmonster. Sinds de zogenaamde erytrocyten transport zuurstof door de bloedsuggereert hun toegenomen incidentie dat de longen anders niet voldoende essentiële zuurstof kunnen opnemen. In sommige gevallen wordt echter ook routinematig longfunctietesten uitgevoerd. Astmapatiënten moeten het onderzoek bijvoorbeeld regelmatig ondergaan. Voor wedstrijdsporters en sommige beroepsgroepen is een longfunctiecontrole ook handig.

Ziekten

Bij klassieke spirometrie wordt gecontroleerd of de longen voldoende worden geventileerd, dwz of de patiënt voldoende lucht in- en uitademt. Als dit niet het geval is, wordt dit een ventilatie wanorde. Er zijn verschillende soorten ventilatie aandoeningen.

Obstructief ventilatie aandoening: Bij vernauwing van de luchtwegen moet de patiënt altijd tegen een bepaalde weerstand uitademen. De lucht kan niet meer gemakkelijk uit de longen ontsnappen. Dit is het geval bij bronchiale astma en chronische obstructieve longziekte (COPD).

Restrictieve beademingsstoornis: bij sommige patiënten is het probleem dat de long of thorax niet flexibel genoeg is. Dit kan wijzen op verharding van de longen (longfibrose), borstvliesuitstroming, littekens na longchirurgie of diafragmatische parese (waar de diafragma Is te hoog).

  • Obstructieve beademingsstoornis: Als de luchtwegen vernauwd zijn, moet de patiënt altijd tegen enige weerstand uitademen.

    De lucht kan niet meer gemakkelijk uit de longen ontsnappen. Dit is het geval bij bronchiale astma en chronische obstructieve longziekte (COPD).

  • Restrictieve beademingsstoornis: bij sommige patiënten is het probleem dat de longen of thorax (borst) zijn niet flexibel genoeg. Dit kan wijzen op verharding van de longen (longfibrose), borstvliesuitstroming, littekens na longchirurgie of diafragmatische parese (waar de diafragma Is te hoog).
  • Neuromusculaire beademingsstoornis: de overdracht van signalen van de hersenen aan de ademhalingsspieren is verstoord of onderbroken. Dit is meestal te wijten aan een blessure van de verantwoordelijke zenuwen, zoals in paraplegie.