Atriale fibrillatietherapie

Therapie van atriale fibrillatie en atriale flutter

Indien mogelijk, een causale therapie van de boezemfibrilleren moet worden gericht, die de onderliggende ziekte behandelt. Atriale fibrillatie die acuut optreedt, verdwijnt meestal spontaan na het starten van de therapie. Als het blijft bestaan, moet een beslissing worden genomen tussen twee gelijkwaardige therapieconcepten: frequentiecontrole en ritmecontrole.

Het belangrijkste therapeutische doel van beide concepten is het verbeteren van de bloedsomloop en het voorkomen van complicaties veroorzaakt door bloed stolsels. 1e frequentieregeling: (de snelheid van de hart-De werking van het geneesmiddel moet worden verminderd) Geneesmiddelgeïnduceerde frequentieregeling: deze therapie wordt gebruikt in combinatie met digitalispreparaten (vooral in geval van bijkomende hartinsufficiëntie) en klasse II anti-aritmica (bètablokkers, bijvoorbeeld in geval van onderliggende hyperthyreoïdie) Of calcium kanaalantagonisten zoals verapamil. Problemen ontstaan ​​door de bijwerkingen van de medicijnen.

Het probleem is dat anti-aritmica (vooral klasse I anti-aritmica) zelf aritmieën kunnen veroorzaken als bijwerkingen, vooral in het geval van een beschadigde hart-. Het voorschrijven van dit soort medicatie moet daarom zeer zorgvuldig worden overwogen. Als, in zeldzame gevallen, medicamenteuze therapie niet voldoende is om de frequentie onder controle te krijgen, is er de mogelijkheid van AV-knooppunt ablatie (ablatie = verwijdering en vernietiging van ongewenst weefsel door middel van huidige doses) met daaropvolgend gebruik van een gangmaker.

2. ritmecontrole: = regularisatie (ook wel cardioversie genoemd) van atriale flutter/ flicker = conversie naar een sinusritme. Voorwaarde: de slaagkans bij regularisatiepogingen wordt verkleind: If atriale flutter/ flikkering houdt langer dan 48 uur aan, antistollingstherapie (waardoor eventuele bloed bloedstolsels) moeten gedurende vier weken worden toegediend voordat wordt geprobeerd te regulariseren (zie hieronder voor behandeling met anticoagulantia). Na regularisatie, antistolling (op basis van geneesmiddelen bloed uitdunnen) wordt altijd uitgevoerd.

  • Atriale flutter/ flikkering bestaat niet meer gedurende ca. 12 maanden
  • De behandelbare oorzaken worden weggenomen
  • Geen aanwezigheid van gevorderde hartziekte
  • Te veel rekken van het atrium
  • Hartfalen (hartinsufficiëntie)
  • Een te lange tijdsperiode waarin de aritmie aanhoudt

De voor- en nadelen van beide therapeutische benaderingen: Pro-Rhythm Control: Pro-Frequency Control:

  • Frequentiecontrole alleen lost de problemen met de bloedsomloop meestal niet op, de atria kloppen nog steeds onregelmatig, het opgepompte bloedvolume fluctueert.
  • Is met name geschikt als de boezemfibrilleren kort is (minder dan 48 uur) of heeft plaatsgevonden in de context van acute ziekten en er geen grote uitbreiding van het atrium is
  • Lage subjectieve en objectieve symptomen
  • In alle gevallen waarin ritmecontrole niet bijzonder geschikt is (langdurig bestaan, atriale distensie, meerdere recidieven)