Klasse II anti-aritmica: bètablokkers | Geneesmiddelen voor hartritmestoornissen

Klasse II anti-aritmica: bètablokkers

De belangrijkste doelwitten van deze klasse van anti-aritmica zijn de bèta-receptoren van het prikkelings- en geleidingssysteem, voornamelijk sinusknopen en AV-knooppunten. De sinusknoop bevindt zich in het gebied van de atria en is de plaats waar elektrische activiteit in de hart- komt normaal voor. Het signaal wordt vervolgens verzonden naar de AV-knooppunt.

Dit werkt als een soort filter en zorgt voor een ordelijke overdracht van excitatie naar de hart- kamers. Bètablokkers remmen de prikkelbaarheid van de sinusknoop en versterken van de filterfunctie van de AV-knooppunt. Hoe sneller de hart- beats, des te meer uitgesproken de bètablokkade. Ze worden over het algemeen goed verdragen en zijn bijzonder geschikt voor te snelle hartslagen afkomstig van de atria (sinus tachycardiesupraventriculaire tachycardie) en voor hartslagen die buiten het basisritme optreden en afkomstig zijn van het ventrikel (ventriculaire extrasystolen).

Klasse III anti-aritmica: kaliumkanaalblokker

Deze klasse van antiaritmica (geneesmiddelen voor hartritmestoornissen) zijn stoffen die blokkeren kalium kanalen. Kalium is belangrijk voor het verminderen van elektrische activiteit. Wanneer deze kalium kanalen zijn geblokkeerd, het ion kan niet meer zo gemakkelijk uit de cel stromen.

De cellen blijven langer geëxciteerd (absoluut refractaire fase wordt verlengd) en zijn beter beschermd tegen te vroeg optredende nieuwe excitaties. Kaliumkanaalblokkers zijn minder pro-aritmogeen dan klasse-I-anti-aritmica. Ze worden gebruikt voor ernstige, therapieresistente ritmestoornissen.

Ze kunnen ook worden gebruikt bij hartfalen. In toenemende mate worden ze ook gebruikt voor boezemfibrilleren. De belangrijkste stof in deze klasse is amiodaron (Cordarex).

Het blokkeert natrium, kalium en calcium kanalen, waardoor de hartslag en bescherming tegen excitatie die te vroeg optreedt of niet synchroon loopt met het basisritme. Bij gebruik, de tijd tot de amiodaron Er moet rekening worden gehouden met de afbraak (eliminatiehalfwaardetijd van maximaal 100 dagen), omdat de stof zich ophoopt in het weefsel. De therapie begint daarom met een acht tot tien dagen durende inname van hoge doses (600 - 1000 mg per dag).

Een onderhoudsdosering van 100 - 200 mg per dag volgt. Na vijf dagen moet een pauze van twee dagen in acht worden genomen. Dit vereist een hoge mate van medewerking van de betrokkene. tevens de jodium atomen in amiodaron kan schildklierdisfunctie veroorzaken.