Infectie met gastro-intestinale infectie | Gastro-intestinale infecties (gastro-enteritis)

Infectie met gastro-intestinale infectie

Gastro-intestinale infecties zijn besmettelijk. In vergelijking met andere ziekten hebben ze een hoog infectiepotentieel, waardoor vaak meerdere gezinsleden of meerdere patiënten in het ziekenhuis worden getroffen. Infectie treedt meestal op via contact- / uitstrijkjes.

Dit gebeurt wanneer de ziekteverwekkers van de ziekte worden overgedragen van de ontlasting of het braaksel naar objecten of oppervlakken die op hun beurt door andere mensen worden aangeraakt. De ziekteverwekkers kunnen dan het mond via de handen. Dit type overdracht wordt fecaal-orale overdracht genoemd.

Naast een uitstrijkje kunnen sommige ziekteverwekkers ook worden overgedragen via druppel infectie. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is het norovirus, dat een enorm infectierisico met zich meebrengt. EEN druppel infectie kan vooral voorkomen als er maar een paar zijn virussen zijn voldoende om een ​​ziekte te veroorzaken.

Zo kunnen zelfs de kleinste druppels die een virus bevatten, via de lucht worden overgedragen op een andere persoon braken, spreken of hoesten. Sommige ziekteverwekkers kunnen ook van dieren op mensen worden overgedragen. Deze omvatten Salmonella of EHEC (Enterohaemorrhagische Escherichia coli).

In de meeste gevallen zijn ze besmet via besmette dierlijke producten zoals eieren of melk. De overdracht wordt vaak ondersteund door onvoldoende koeling van het voedsel. Patiënten zijn bijzonder besmettelijk tijdens de acute fase van de ziekte, maar infectie kan ook een of twee dagen voor en na de symptomen van de ziekte optreden.

Vooral in landen met slechte hygiënische omstandigheden vindt overdracht vaak plaats. Vanwege het infectiegevaar is het belangrijk dat zowel de getroffen persoon als de contactpersonen hygiënemaatregelen in acht nemen. Deze omvatten vooral het regelmatig en grondig wassen van de handen.

Norovirussen zijn een speciaal geval van infectie. Ze blijven minstens 48 uur besmettelijk nadat de symptomen van de ziekte al zijn verdwenen. tevens de virussen worden wekenlang in de ontlasting uitgescheiden, zodat er in een later stadium alsnog een infectie kan optreden.

Een gastro-intestinale infectie is over het algemeen erg besmettelijk. De grootste kans op infectie is tijdens de klachten van de patiënt, omdat de patiënt gedurende deze tijd een bijzonder hoog aantal draagt virussen in zichzelf en door diarree en braken hij verspreidt ze door de lucht en door direct contact met anderen. Het risico op infectie blijft echter ongeveer 48 uur verhoogd, zelfs na afwezigheid van braken en diarree.

Gedurende deze tijd kan de patiënt weer spontane symptomen ervaren. Pas na 48 uur zonder symptomen wordt de patiënt als gezond beschouwd en neemt de kans op infectie af. De ziekteverwekkers worden echter vaak dagen tot weken na de infectie nog steeds via de ontlasting uitgescheiden. Een hoog niveau van hygiëne moet daarom worden gehandhaafd gedurende een lange tijd na de gastro-intestinale infectie, zowel door de getroffenen als door contactpersonen.