Wetten voor lichamen die in water glijden | Fysieke wetten bij het zwemmen

Wetten voor lichamen die in water glijden

Een lichaam dat in water beweegt, produceert verschillende gecompliceerde effecten die moeten worden uitgelegd om het te begrijpen zwemmen​ In het water optredende krachten zijn onderverdeeld in rem- en aandrijfkrachten. De totale weerstand, die het menselijk lichaam in het water tegenwerkt, bestaat uit drie vormen: De wrijvingsweerstand wordt veroorzaakt doordat individuele waterdeeltjes over een bepaalde afstand door de huid van de zwemmer worden getrokken (grenslaagstroming).

Met toenemende afstand van de drijvenneemt deze zogenaamde statische wrijving af. Deze wrijvingsweerstand is afhankelijk van de oppervlaktestructuur, daarom maken zwemmers steeds vaker gebruik van wrijvingsarm zwemmen pakken in de afgelopen jaren. De belangrijkste weerstand voor zwemmen is de vormweerstand.

Hier worden waterdeeltjes tegen de bewegingsrichting / zwemrichting in bewogen en hebben een remmende werking op de zwemmer. De vormweerstand is afhankelijk van de lichaamsvorm en de waterturbulentie in het zog. Zie lichaamsvormen en flow.

De laatste weerstand die optreedt tijdens het zwemmen is de zogenaamde golfweerstand. Eenvoudig uitgelegd betekent dit dat door te zwemmen en te glijden, water tegen de zwaartekracht in moet worden opgetild. Er ontstaan ​​golven. Deze weerstand hangt af van de diepte van het water, iets waar steeds meer zwemmers van profiteren en de glijfasen in veel dieper water voltooien.

Hydrodynamische lift

De hydrodynamische lift is duidelijk zichtbaar op de vleugel van een vliegtuig. De vleugelconstructie van een vliegtuig is zo ontworpen dat de lucht die er omheen stroomt verschillende afstanden aflegt aan de zijkanten van de vleugel. Omdat de luchtdeeltjes achter de vleugel weer samenkomen, moet de lucht met verschillende snelheden langs de vleugelzijden stromen.

Dit betekent: bovenaan sneller en onderaan langzamer. Hierdoor ontstaat een dynamische druk onder de vleugel en een zuigdruk boven de vleugel. Dus als gevolg stijgt het vliegtuig.

Hetzelfde, maar niet op zo'n perfecte manier, gebeurt met de drijven in het water. Deze lift wordt geïllustreerd door het volgende voorbeeld. Als je plat in water gaat liggen, zakken je benen relatief snel naar beneden. Als je echter constant door een partner door het water wordt getrokken, zorgt het hydrodynamische drijfvermogen ervoor dat de benen aan het wateroppervlak worden vastgehouden. De bewegingsrichting bij het zwemmen is als volgt verdeeld: Weerstand: tegen de zwemrichting in Hydrodynamisch drijfvermogen: loodrecht op de zwemrichting Aandrijving: in zwemrichting