Patellaire peesreflex

Wat is de patellapeesreflex?

De patellapeesreflex (PSR) of “kniekapreflex” is een reflex op zich die veel wordt gebruikt in de dagelijkse klinische praktijk. Deze reflex wordt veroorzaakt door een lichte slag met de reflexhamer op de ligamentum patellae, een breed en sterk ligament net onder de patella, dat het eindgedeelte van de patella vertegenwoordigt. quadriceps pees tussen de patella en het ruwe botproces aan het einde van de voorste tibia (tuberositas tibiae). De impact veroorzaakt excitatie van de spierspillen (spoelvormig bindweefsel capsules die 3 tot 10 dunne, 1 tot 3 mm lange, gespecialiseerde spiervezels bevatten) in de quadriceps femoris spier, wat resulteert in een korte stretching van deze spier.

Procedure

Tijdens de procedure gaat de patiënt op een stoel of onderzoeksbank zitten en laat zijn benen vrij en los hangen. De been te onderzoeken kan bovendien worden opgeheven door de examinator in de holte van de knie. De klap voor de knieschijf mag niet te sterk zijn en moet altijd met een reflexhamer worden uitgevoerd.

Als alternatief kan de reflex ook worden geactiveerd door een lichte slag van de reflexhamer op twee geplaatste vingers. De reflex moet worden geactiveerd met tussenpozen van 2-5 seconden. Ter vergelijking, de andere been moet ook altijd worden onderzocht. Als de reflex zwak is, is het mogelijk om de patiënt de Jendrassik-handgreep te laten uitvoeren om de reflex te versterken. Om dit te doen, buigt de patiënt zijn armen voor zijn lichaam, kruist zijn handen en trekt zijn armen naar buiten.

De reflexboog

Een reflexboog is de afstand die door de stimulus wordt afgelegd. De stimulus begint op het punt van afgifte en eindigt bij het reagerende orgaan of de spier. Reflexbogen kunnen relatief eenvoudig zijn.

Een goed voorbeeld is de patellapeesreflex. Het bestaat uit slechts twee zenuwcellen die zijn verbonden door een synaps. Een reflexboog bestaat in principe uit de volgende elementen: een receptor (doelmolecuul voor bepaalde stoffen), sensorisch (afferent) zenuwvezels, centraal zenuwstelsel (CZS, hersenen/spinal cord), motor (efferente vezel) en effector (spier of klier). Als er maar één verbinding is tussen sensorische en motorische vezels in de vorm van een synaps, wordt dit een monosynaptische reflex genoemd; als er meerdere zijn synapsenDit wordt een polysynaptische reflex genoemd. Als de receptoren en effectoren van een reflex zich in hetzelfde orgaan bevinden, spreekt men van een zelfreflex.