Gebruik van lokale anesthetica tijdens zwangerschap

Ten eerste kan lokale anesthesie worden onderverdeeld in 2 vormen:

  • De oppervlakteanesthesie en
  • De infiltratie-anesthesie

In oppervlakte anesthesiewordt een deel van het slijmvlies besproeid of geborsteld met het plaatselijke verdovingsmiddel. Dit resulteert in een blokkering van kleine zenuwuiteinden die op het oppervlak liggen. Lidocaïne 2-4% en mepivacaïne 2% worden als oppervlak beschouwd anesthetica.

Een bijzonder kenmerk is de EMLA-crème, dat is een mix van het lokale anesthetica Lidocaïne en prilocaïne. Na het aanbrengen dringt de crème met de werkzame stoffen de huid binnen en blokkeert daar de zenuwuiteinden. Emla Cream

Infiltratie-anesthesie

Tijdens infiltratie-anesthesie wordt het actieve ingrediënt nu in de huid (intradermaal) geïnjecteerd, in de onderhuidse vetweefsel (subcutaan) of in de spier (intramusculair). De zenuwuiteinden worden dan weer geblokkeerd. Infiltratie anesthetica omvatten het volgende: Infiltratie-anesthetica bevatten vaak een additief met adrenaline, zodat het lokale anestheticum gedurende langere tijd lokaal in het weefsel blijft en niet zo snel wordt verspreid.

Voorbeelden voor de toepassing van lokale anesthetica zou een wondhechting zijn of een bezoek aan de tandarts.

  • Mepivacaïne 0.5-1%
  • Bupivacaïne 0.25-0.5% Bupivacaïne
  • Levobupivacaine 0.25%
  • Lidocaïne 0.5-1
  • Prilocaïne 0.5-1%.

Waar speelt nu een rol in zwangerschap is de verschillende vetoplosbaarheid van de medicijnen. Lokale anesthetica met hoge vetoplosbaarheid zou snel door kunnen gaan placenta.

Bovendien hangt het af van hoe hoog de eiwitbinding in het lichaam van de lokale anesthetica is: hoe lager de eiwitbinding is, hoe gemakkelijker de overdracht van de lokale anesthetica in de placenta en dus voor het kind. Om deze redenen geven zwangere vrouwen de voorkeur aan een plaatselijke verdoving met hoge eiwitbinding en lage vetoplosbaarheid. Over het algemeen zijn er echter geen schadelijke effecten van lokale anesthetica op het ongeboren kind zijn in onderzoeken gevonden; het zijn slechts voorzorgsmaatregelen.

Als, aan de andere kant, de plaatselijke verdoving verkeerd op het vat is aangebracht, is de situatie heel anders. Als het plaatselijke verdoving wordt geïnjecteerd in het vat, is het risico op complicaties veel groter. Zoals eerder vermeld, wordt adrenaline vaak toegevoegd aan lokale anesthetica.

Dit kan ook tijdens zwangerschap. Men moet echter proberen de laagst mogelijke dosering te kiezen (1: 200).

Een injectie in het vat moet echter in elk geval worden vermeden. Het injecteren van adrenaline in het vat kan een samentrekking van de baarmoeder veroorzaken schepen, die het kind van essentiële voedingsstoffen voorzien. Bovendien mogen tijdens de behandeling geen twee adrenaline-derivaten worden gebruikt zwangerschap.

Dit zijn noradrenaline en felypressine. De volgende lokale anesthetica kunnen tijdens de zwangerschap worden gebruikt: Prilocaïne en mepivacaïne moeten met voorzichtigheid worden gebruikt.

  • Articaïne
  • Bupivacaïne
  • Etidocaïne