G 42 Voorzorgsonderzoek

Het zogenaamde G 42 screeningsonderzoek is een van de gezondheid op het werk screeningonderzoeken en wordt uitgevoerd in overeenstemming met de Biological Substances Ordinance (BioStoffV) voor activiteiten met biologische agentia, inclusief genetische manipulatie met menselijke pathologische organismen. Deze biologische agentia omvatten bijvoorbeeld micro-organismen, celculturen, endoparasieten en hun genetisch gemodificeerde vormen. Het doel van het onderzoek is om nadelige gevolgen te voorkomen volksgezondheid effecten die kunnen worden veroorzaakt door infectieus kiemen​ Op welke stoffen of beroepsgebieden deze regeling betrekking heeft, staat vermeld in lijsten die bijvoorbeeld bij het publiek verkrijgbaar zijn volksgezondheid afdeling. Hier worden de ziekteverwekkers ook ingedeeld in risicogroepen. Voorbeelden van betrokken beroepsgroepen zijn artsen, verpleegkundigen en laboratoriumpersoneel, maar ook boswachters, dierenverzorgers en arbeiders in de voedingsindustrie. De verordening biologische agentia maakt onderscheid tussen gerichte en niet-gerichte activiteiten. In een ziekenhuis worden verpleegkundigen bijvoorbeeld blootgesteld aan een aantal verschillende ziekteverwekkers. In een laboratorium werken ze met geselecteerde bacteriën or virussen​ zij zijn het onderwerp van de activiteit, zodat dit een gerichte activiteit wordt genoemd. Het screeningonderzoek AG 42 moet worden uitgevoerd door een arts met de regionale aanduiding "arbeidsgeneeskunde" of met de aanvullende aanduiding "arbeidsgeneeskunde".

Indicaties (toepassingsgebieden)

Het screeningsonderzoek G 42 wordt uitgevoerd voor beroepsactiviteiten met een verhoogd infectierisico en wordt gebruikt voor het voorkomen of vroegtijdig opsporen van volksgezondheid stoornissen in verband met bepaalde beroepen. Het kan verplicht zijn of worden uitgevoerd als een "aanbodonderzoek" door de werkgever.

Voor het onderzoek

Een gedetailleerd medische geschiedenis en immunisatiestatus worden verkregen vóór het onderzoek.

Procedure

Het examen bestaat uit een algemeen en een bijzonder deel. Het algemene deel omvat het afnemen van een anamnese, vaccinatiestatus, een algemeen fysiek onderzoek, en laboratoriumurine en bloed Het speciale deel is gericht op mogelijke ziekteverwekkers waarmee de patiënt in aanraking komt. Artsen worden bijvoorbeeld onderzocht en geadviseerd met betrekking tot ziekteverwekkers zoals hepatitis A, B en C evenals HIV. Het zogenaamde initiële onderzoek dient plaats te vinden voor aanvang van de betreffende activiteit en een eerste vervolgonderzoek vindt plaats na 12 maanden. Alle verdere vervolgonderzoeken vinden om de 3 jaar plaats, met uitzondering van situaties waarin de medewerker ziek wordt of in aanraking komt met besmettelijke stoffen als onderdeel van een accidentele gebeurtenis (in het ziekenhuis bijvoorbeeld een prik wond met een besmette canule). In deze gevallen wordt direct een onderzoek uitgevoerd:

  • Na infectie of ernstige of langdurige ziekte die zorgen kan oproepen over het voortbestaan ​​van werk.
  • Na verwonding met de mogelijkheid van penetratie van infectieuze agentia.
  • Op verzoek van de werknemer die een oorzakelijk verband vermoedt tussen zijn ziekte en zijn werkzaamheden op het werk.
  • In geval van een accidentele gebeurtenis.
  • Na een activiteit in biotechnische en / of gentechnologische laboratoria.

Het laatste onderzoek vindt plaats aan het einde van de activiteit. Indien immunisatie tegen een ziekteverwekker waaraan de werknemer is blootgesteld mogelijk is, wordt bij de uitvoering van een vervolgonderzoek uitgegaan van de periode van vaccinatiebescherming. In het geval van levenslange immuniteit is een dergelijk onderzoek mogelijk niet nodig. Verder wordt de patiënt geadviseerd met betrekking tot het preventief verminderen van infectierisico's; vooral informatie over transmissieroutes is van bijzonder belang. Dit omvat vaccinatieaanbiedingen (bijv. hepatitis A en B) en het gebruik van beschermende materialen zoals handschoenen, ontsmettingsmiddelen, en oog en mond bescherming.

Na het onderzoek

Na het onderzoek moeten op basis van de resultaten van het onderzoek verdere maatregelen worden genomen, zoals vaccinatieboosters of therapeutische interventies die verband houden met de ziekte.