Functie van de nierlichaampjes | Functie van de nier

Functie van de nierlichaampjes

De functionele eenheden van de niercortex zijn ongeveer een miljoen nefronen, die op hun beurt weer bestaan ​​uit de nierlichaampjes (corpusculum renale) en niertubuli (tubulus renale). De vorming van de primaire urine vindt plaats in de nierlichaampjes. Hier de bloed stroomt door een vasculair cluster, het glomerulum, dat wordt omgeven door de zogenaamde Bowman-capsule.

De schepen van het glomerulum hebben kleine poriën voor de filtratie van giftige stoffen. Dit zijn echter niet zomaar openingen, maar een uitgekiend filtersysteem. De componenten van het bloed worden gescheiden op basis van grootte en lading.

Stoffen tot 100 nm kunnen de poriën passeren. Bovendien zijn de voeringcellen van de schepen dragen negatieve ladingen, waardoor moleculen met dezelfde polariteit worden afgestoten. Als resultaat van deze twee selectiemechanismen, rood en wit bloed zowel cellen als bloed eiwitten blijven in de haarvaten.

Andere stoffen, zoals water, elektrolyten, ureum, suiker en kleine eiwitmoleculen blijven via de poriën de niertubuli binnenkomen. De nierbekken, bekken renalis, vormt de overgang van de nierkalices naar de urineleiders, de zogenaamde urineleiders. Het vervult de functie van een opvangbak, waardoor de urine naar de blaas.

Aangezien de nierbekken en nierkelken vormen een functionele eenheid, het wordt ook wel het nierbekkenkelksysteem genoemd. Samen met de urineleiders, de blaas en urinebuis, wordt het toegewezen aan het urine-omleidingssysteem. De nierbekken ligt in het midden van het niermedulla. De trechtervormige verlengingen naar de medulla vormen de nierkalices, terwijl de tegenovergestelde vernauwingen overgaan in de urineleiders. Het nierbekken verzamelt de urine die wordt geproduceerd in de schors en het merg. Spieren trekken ritmisch samen en laten de urine van de kelken naar het bekken en verder in de urineleiders worden getransporteerd.

Functie van de niertubuli

De primaire urine van de nierlichaampjes stroomt in het tubuli-systeem dat bestaat uit de niertubuli, waar het meeste water wordt geresorbeerd en verschillende stoffen worden vrijgegeven of ook worden opgenomen. Dit is hoe de eigenlijke urine wordt geproduceerd. Het tubuli-systeem bestaat uit vier hoofddelen.

Elk van deze secties vervult verschillende transportfuncties. Ze zijn onderverdeeld in de proximale tubulus (hoofdgedeelte), de zogenaamde Henle-lus, de distale tubulus (middengedeelte) en de verzamelbuis. Het hoofdgedeelte bevindt zich samen met de nierlichaampjes in de niercortex, terwijl de andere secties voornamelijk in het niermerg worden gevonden.

De proximale tubulus heeft een hoge permeabiliteit en maakt zo een levendig transport tussen de cellen mogelijk. Natrium ionen, suikermoleculen, bicarbonaat en aminozuren worden geabsorbeerd, dwz verwijderd uit de primaire urine en teruggevoerd naar de bloedbaan. Bovendien vindt opname of afgifte van urinezuur plaats.

In het overgangsgedeelte, de zogenaamde Henle-lus, wordt de urine steeds meer geconcentreerd. Het loopt in de richting van het niermerg en maakt dan een bocht in tegengestelde richting van de niercortex. De Henle-lus wordt gebruikt voor reabsorptie van water.

Het distale tubulus begint in het niermedulla en loopt in de niercortex voordat het in de verzamelbuis stroomt. In het rechte deel, de pars recta, wordt de urine verder geconcentreerd. Natrium ionen worden actief getransporteerd via de buiswand.

Water- en chloride-ionen volgen passief. In de kronkelige parsconvoluta vindt reabsorptie van water niet plaats door middel van een transporter, maar is het hormoonafhankelijk. Het steroïde hormoon aldosteron geproduceerd in de bijnier is hiervoor verantwoordelijk. ADH (antidiuretisch hormoon) is verantwoordelijk voor het reguleren van het water evenwicht in de laatste sectie, de verzamelbuis. Indien nodig leidt het tot de installatie van kleine poriën, zogenaamde aquaporines, waardoor het water opnieuw wordt opgenomen.