Verspreidingstest

Diffusietesten (synoniemen: DLCO-test; diffusiecapaciteitstest; CO-diffusiecapaciteit; carbon monoxideoverdrachtsfactortest) is een diagnostische procedure die wordt gebruikt in de pulmonologie (long geneeskunde) om de diffusiecapaciteit (DLCO) te beoordelen. De bepaling van het diffunderend vermogen wordt echter als een ondergeschikte rol beschouwd bij de diagnose van astma, aangezien de verspreidingscapaciteit zelf gewoonlijk normaal of enigszins verhoogd is. Zelfs in het geval van een duidelijke manifestatie van bronchiale astma bij een bestaande reductie van de “geforceerde één-seconde capaciteit (FEV1)” kan een nog normale diffusiecapaciteit ontstaan. De procedure is echter van cruciaal belang voor het functionele differentiële diagnose tussen bronchiale astma, chronische obstructieve longziekte (COPD) en emfyseem (onomkeerbare hyperinflatie van de kleinste met lucht gevulde structuren (alveoli, alveoli) van de longen), omdat COPD en emfyseem geassocieerd zijn met een afname van DLCO.

Indicaties (toepassingsgebieden)

  • Bronchiale astma - om bronchiale astma te kunnen onderscheiden van andere chronische astma long ziekten zoals COPDkan de diffusietest worden gebruikt, aangezien een nauwkeurige afbakening via deze procedure mogelijk is.
  • Chronische obstructieve longziekte (COPD) - de diffusietest vormt een onderdeel van de standaarddiagnostiek bij COPD. De diffusiecapaciteit voor carbon monoxide wordt verminderd afhankelijk van de ernst, voornamelijk van emfyseem. Emfyseem als onderdeel van COPD is dus de belangrijkste reden voor de verslechtering van de diffusiecapaciteit. Bij de diffusietest moet er echter rekening mee worden gehouden dat andere componenten van COPD, zoals de aanwezigheid van chronische obstructie (vernauwing) van de luchtwegen, ook niet voldoende kunnen worden beoordeeld. Op basis hiervan zijn verdere diagnostische procedures nodig om de omvang van COPD te bepalen.
  • Longemfyseem - emfyseem staat voor onomkeerbare (onomkeerbare) overmatige inflatie van de longblaasjes (kleinste met lucht gevulde blaasjes) van de longen. Emfyseem zelf vertegenwoordigt het gemeenschappelijke eindpunt van verschillende chronische long ziekten, waaronder COPD.
  • Sarcoïdose - sarcoïdose is een systemische ziekte van bindweefsel dat kan worden geassocieerd met longbetrokkenheid en kan leiden naar granuloom vorming (weefselneoplasma). In de aanwezigheid van deze ziekte waarbij de longen zijn aangetast, is doorgaans een vermindering van de diffusiecapaciteit te zien.

Contra-indicaties

Er zijn geen relevante contra-indicaties voor het uitvoeren van de diffusietest.

Voor de test

Meting van de diffunderingscapaciteit van de longen maakt deel uit van de standaardprocedures voor longfunctiediagnose. Voordat de procedure wordt uitgevoerd, is het echter belangrijk dat andere diagnostische procedures worden gebruikt om de gevoeligheid (percentage zieke patiënten bij wie de ziekte wordt gedetecteerd door middel van de procedure, dwz er treedt een positieve bevinding op) en specificiteit (waarschijnlijkheid dat in feite gezonde individuen die de ziekte in kwestie niet hebben, zullen ook als gezond worden gedetecteerd door de procedure) van de diagnose. Aanvullende standaard diagnostische procedures voor de longfunctie omvatten spirometrie en lichaamsplethysmografie.

De procedure

Er zijn verschillende methoden beschikbaar om de procedure uit te voeren:

  • Steady-state-methode - Bij deze methode wordt een gasmengsel bestaande uit lucht en carbon monoxide wordt door de patiënt gedurende enkele minuten ingeademd totdat een stabiele toestand (evenwicht tussen opname en afvoer van koolmonoxide) is bereikt. Door een gecombineerde meting van het ademhalingsvolume en de koolmonoxideconcentraties is het mogelijk om de opname van koolmonoxide per minuut te bepalen. Om zinvolle meetresultaten te verkrijgen, is het echter noodzakelijk dat er uniformiteit is ventilatie van alle longsecties. Een nadeel van de methode is dat de tijd die nodig is voor de implementatie relatief hoog is.
  • Enkele ademhalingsmethode - In tegenstelling tot de steady-state-methode, inhaleert de patiënt bij de enkele ademhalingsmethode een gasmengsel dat 0.3% koolmonoxide en 10% helium bevat op zijn of haar volledige vitale capaciteit. De patiënt moet dan de adem tien seconden inhouden. Tijdens de daaropvolgende uitademing wordt de eerste 750 ml uitgeademde lucht weggegooid vanwege bestaande besmetting met het gasmengsel uit de dode ruimte van de long (ruimte van het ademhalingssysteem die niet betrokken is in de gasuitwisseling van de long, maar dient om het ingeademde gasmengsel te transporteren). De volgende 600-900 ml uitgeademde lucht wordt geanalyseerd. Door het bepalen van de koolmonoxide- en heliumconcentraties, het initiële koolmonoxide concentratie in de alveolaire ruimte en de in de longen opgenomen concentratie worden berekend. De kwaliteit van de resultaten is onder meer afhankelijk van het behalen van de maximale individuele totale longcapaciteit.
  • Intra-ademhalingsmethode - Deze methode wordt gekenmerkt door het feit dat er slechts een korte adem-inhoudtijd nodig is om het uit te voeren, waardoor het geschikt is voor patiënten die de methode met één ademhaling niet zouden kunnen gebruiken. Het diffunderend vermogen wordt beoordeeld in de intra-ademmethode door middel van meerdere bepalingen van de concentraties van de gassen in de uitgeademde lucht.

Na het onderzoek

Na het uitvoeren van de procedure hoeven geen speciale maatregelen te worden genomen.

Mogelijke complicaties

Opname van koolmonoxide hierbij concentratie is volkomen veilig. Er moet echter worden opgemerkt dat gestandaardiseerde meetomstandigheden moeten worden gehandhaafd om kunstmatige veranderingen in de ventilatie/ perfusieverhouding.