Diagnose van de ziekte van Alzheimer

Synoniemen in bredere zin

Diagnostiek van de ziekte van Alzheimer, diagnostiek van dementie, diagnostiek van Alzheimer

Volgens ICD-10, de internationale classificatie van ziekten, omvat de diagnose van de ziekte van Alzheimer de detectie van een dementie syndroom (geheugen stoornis, ten minste één andere cognitieve prestatiestoornis, beperking relevant voor het dagelijks leven) en uitgebreide uitsluitingsdiagnostiek. Neuropsychologische tests zoals het Mini-Mental-State-Examination (MMSE) zijn geschikt voor vroege diagnose van dementie syndroom. De test registreert in totaal 11 eenheden in 10-15 minuten, die de functionele gebieden van oriëntatie bestrijken, geheugenspraak, en het gelaagde beeldonderzoek met behulp van computer- of magnetische resonantiebeeldvorming (CT en MRT) toont een typisch beeld van krimp (atrofie) van de hersenen, vooral in het gebied van de frontale, temporale en pariëtale lobben, met vergroting van de holtes (ventrikels) gevuld met cerebrale vloeistof (cerebrospinale vloeistof).

Beeldvorming is belangrijk om andere oorzaken van uit te sluiten dementie syndroom. Een relatief nieuwe procedure (PET = positronemissietomografie) kan een veranderd energiemetabolisme van de getroffene aantonen hersenen gebieden. PET documenteert de verminderde consumptie van glucose in de frontale, temporale en pariëtale lobben. Het EEG is óf niet karakteristiek óf vertoont een langzamer basisritme.

Differentiële diagnose van de ziekte van Alzheimer

Het is belangrijk om de ziekte van Alzheimer van andere te onderscheiden oorzaken van dementie, die wellicht gemakkelijker te behandelen zijn. Deze omvatten circulatiestoornissen van de hersenen (op een na meest voorkomende oorzaak van dementie), infecties, stapelingsziekten (bijv Ziekte van Wilson), vitaminegebrek, alcoholisch-toxische dementie en andere hersenziekten zoals de ziekte van Parkinson. Soms is er ook een relatief grote overlap in de symptoompatronen van Alzheimer-dementie en Depressie.