Diagnose | Rectale kanker

Diagnose

Zoals al meerdere keren vermeld, rectumkanker wordt pas laat in de loop van verschillende symptomen ontdekt. Patiënten lijden vaak gedurende een lange periode aan deze symptomen voordat a colonoscopie is uitgevoerd. Dit onderzoek stelt de arts in staat om een ​​idee te krijgen van de aandoeningen in de dikke darm.

Vaak wordt hier een eerste vermoeden geuit en onderbouwd. Zelfs vóór een dergelijk onderzoek zal de huisarts een overeenkomstige anamnese (gesprek) afnemen en een primeur maken fysiek onderzoek. Indien de colonoscopie een verdachte proliferatie aan het licht brengt, worden verder onderzoeken uitgevoerd.

Een magnetische resonantie beeldvorming van de buikholte is ook mogelijk, wat een volledig ongevaarlijk onderzoek is, aangezien de patiënt niet wordt blootgesteld aan straling. Er is ook de mogelijkheid van een ultrageluid. De voorkeursmethode is echter meestal computertomografie, waarmee men heel precies de status van de ziekte kan achterhalen.

Het is ook belangrijk dat de patiënt niet alleen in de darm wordt onderzocht, maar dat ook de rest van het lichaam aan een gedetailleerd onderzoek wordt onderworpen, aangezien de tumor mogelijk al dochtertumoren heeft gevormd in andere organen. Elk type kanker heeft voorkeursregio's waarnaar het aanvankelijk verstrooit, dwz waar kanker cellen migreren en vormen verdere tumoren. Een biopsie wordt altijd uitgevoerd om het exacte weefsel en de aard van de tumor te bepalen.

Hiervoor wordt een klein deel van het weefsel van de kwaadaardige groei bij de patiënt verwijderd, dat vervolgens in het laboratorium in detail wordt onderzocht. Pas als al deze onderzoeken zijn uitgevoerd en de rectumkanker in de juiste fase is ingedeeld, wordt de passende therapie besproken en afgestemd op de patiënt. Rectale kanker wordt op dezelfde manier behandeld als alle andere tumoren in het darmgebied.

Welke behandeling wordt gekozen, hangt af van het fysieke van de patiënt voorwaarde, leeftijd, of de plaats van de tumor operabel en toegankelijk is en het stadium van de ziekte. Allereerst is er chirurgie als mogelijke therapievorm. Dit wordt gebruikt als de persoon lichamelijk in goede staat is voorwaarde en de ziekte bevindt zich in een vroeg stadium.

In sommige gevallen, metastasen worden ook geopereerd als ze zich in opereerbare delen van het lichaam bevinden. Chirurgie wordt vaak toegepast wanneer de behandeling genezend is, dat wil zeggen wanneer wordt verwacht dat de patiënt herstelt. Het wordt echter ook vaak gebruikt om de levensduur van de getroffen persoon te verlengen.

In verband met een operatie, chemotherapie wordt vaak achteraf uitgevoerd om alles daadwerkelijk te elimineren kanker cellen die zich mogelijk al in andere delen van het lichaam bevinden, zoals in andere organen of in de bloed of lymfatische circulatie. Chemotherapie wordt ook gebruikt voor palliatieve behandelingen. Palliatief betekent dat de behandeling niet meer gericht is op genezing, maar dat het doel is om zo pijnloos mogelijk te leven en, indien mogelijk, het leven te verlengen.

Vaak kunnen tumoren ook verkleind worden door middel van radiotherapie or chemotherapie, zodat ze bruikbaar worden. Welke vorm van behandeling wordt gebruikt, moet in elk geval door de behandelende arts worden verduidelijkt. Het hangt ook af van hoe goed of slecht de therapie wordt verdragen.

Vooral bij chemotherapie hebben veel patiënten vaak ernstige bijwerkingen en in sommige gevallen moet deze worden onderbroken of volledig worden stopgezet. radiotherapie is minder stressvol dan chemotherapie. Hoewel chemotherapie het lichaam zo zwaar belast, mag men nooit vergeten dat met de hulp ervan vaak zeer goede resultaten kunnen worden bereikt. Welke behandeling wordt gekozen, hangt af van de fysieke toestand van de patiënt. voorwaarde, leeftijd, of de plaats van de tumor operabel en toegankelijk is, en het stadium van de ziekte.

Allereerst is er chirurgie als mogelijke therapievorm. Dit wordt gebruikt wanneer de persoon in een goede fysieke conditie verkeert en de ziekte zich nog in een vroeg stadium bevindt. In sommige gevallen, metastasen worden ook geopereerd als ze zich in bedienbare delen van het lichaam bevinden.

Chirurgie wordt vaak toegepast wanneer de behandeling genezend is, dat wil zeggen wanneer wordt verwacht dat de patiënt herstelt. Het wordt echter ook vaak gebruikt om de levensduur van de getroffen persoon te verlengen. In verband met een operatie wordt vaak achteraf chemotherapie uitgevoerd om daadwerkelijk alle kankercellen te elimineren die mogelijk al in andere delen van het lichaam aanwezig zijn, zoals in andere organen of in de bloed of lymfatische circulatie.

Chemotherapie wordt ook gebruikt voor palliatieve behandelingen. Palliatief betekent dat de behandeling niet meer gericht is op genezing, maar dat het doel is om zo pijnloos mogelijk te leven en zo mogelijk het leven te verlengen. Vaak kunnen tumoren ook verkleind worden door middel van radiotherapie of chemotherapie, zodat ze operabel worden.

Welke vorm van behandeling wordt gebruikt, moet in elk geval door de verantwoordelijke arts worden verduidelijkt. Het hangt ook af van hoe goed of slecht de therapie wordt verdragen. Vooral bij chemotherapie hebben veel patiënten vaak ernstige bijwerkingen en in sommige gevallen moet deze worden onderbroken of volledig worden stopgezet.

Radiotherapie is minder belastend dan chemotherapie. Hoewel chemotherapie het lichaam zo zwaar belast, mag men nooit vergeten dat met de hulp ervan vaak zeer goede resultaten kunnen worden bereikt. Een operatie is de beste behandelingsoptie, maar kan niet altijd worden toegepast.

Zoals hierboven vermeld, wordt het meestal gebruikt wanneer de ziekte zich in een vroeg stadium bevindt, of wanneer de endeldarmkanker of metastasen kan worden verminderd door een andere therapie. Vaak kan de hele tumor operatief worden verwijderd. Soms worden ook metastasen verwijderd om het leven van de patiënt te verlengen.

Vaak blijven er echter bepaalde nawerkingen voor de patiënt, vooral in het geval van endeldarmkanker. Omdat het echter de darm is, problemen met de spijsvertering en veranderde stoelganggewoonten kunnen optreden na een succesvolle operatie en herstel van de patiënt. De getroffenen hebben er vaker last van constipatie of diarree, wat ook een negatief effect kan hebben op de psyche.