Diagnose | Osteonecrose in de knie

Diagnose

Fysiek onderzoek is het begin van de diagnose. Naast druk pijn over het aangetaste gebied kunnen soms gewrichtseffusies of zwellingen worden opgemerkt. Als een gewrichtsmuis (dislocatie, losgeraakt fragment) vast komt te zitten, wordt de beweging van de knie pijnlijk beperkt.

An Röntgenstraal wordt genomen voor de eerste opname. In vroege stadia is dit meestal zonder bevindingen. Pas in de latere stadia van de procedure worden bijvoorbeeld onderbrekingen in de botcontour, nieuw gevormd bot in de vorm van een heldere sclerose of de aanwezigheid van een dissectie zichtbaar.

In de vroege stadia kunnen defecten worden opgespoord met een MRT. Als een contrastmiddel voor onderzoek in het vaatstelsel wordt geïnjecteerd, a bloed stroomtekort op het gebied van osteonecrose zichtbaar gemaakt kunnen worden. Kleine brandpunten van de oplossende botstructuur of vochtophoping zijn ook indicatief.

In zeldzame gevallen kan een scintigrafie met radioactieve stoffen wordt uitgevoerd. In het begin worden zogenaamde koude laesies gezien, waarbij de activiteit van de laesie wordt verminderd ten opzichte van het omringende botweefsel. In het verdere verloop van de procedure worden de defecten als actiever getoond naarmate de nieuwe botvorming begint.

Therapie

De therapie hangt af van het stadium en de oorzaak van de ziekte. Voor conservatieve therapie is observatie met tijdelijke immobilisatie en verlichting van de aangedane knie voldoende. Bij kinderen en in de vroege stadia is dit de beste optie.

In sommige gevallen schokken golftherapie en hyperbare zuurstoftherapie worden toegepast op patiënten om een ​​beter herstelvermogen van het bot te bereiken. Tot dusver zijn er geen wetenschappelijke studies die een duidelijk voordeel zouden bewijzen. Als septisch bot necrose aanwezig is, moet de bacterie worden behandeld antibiotica per direct plannen.

Omdat dit via de bloedbaan vaak slecht het bot binnendringt, worden tijdens een operatie, vooral na een infectie, vaak antibioticumlabels in het defect ingebracht, die hun actieve ingrediënt over een langere periode afgeven. Bovendien moeten vreemde voorwerpen, zoals een totale knie-endoprothese, in geval van twijfel worden verwijderd totdat de knie steriel is. Er zijn tal van opties voor de chirurgische behandeling van knie osteonecrose.

Het primaire doel is om het gewricht te behouden. Om het bot te revitaliseren, kan een boring worden uitgevoerd. Hierdoor kunnen stamcellen migreren om het defect op te vullen.

Voor kraakbeen laesies, kraakbeencel transplantatie kan ook worden gebruikt. Om een ​​botdefect op te vullen, kan een spongiosaplastiek worden uitgevoerd. Voor dit doel wordt meestal bot uit de binnenkant van de dij en geplaatst in de necrose zone. In het geval van een slechte uitlijning wordt meestal een operatie uitgevoerd om de gewrichtsas te corrigeren om het risico op artrose te verkleinen. Als er uitgebreide defecten zijn die niet met de bovengenoemde procedures kunnen worden behandeld, kan de implantatie van een prothese (bijvoorbeeld knie TEP) nodig wordt.