Carpaalbeenderen: structuur, functie en ziekten

De carpale botten bevinden zich tussen de onderarm en middenhandsbeentje botten. Ze zorgen voor een gearticuleerde verbinding en dragen bij aan de stabiliteit en mobiliteit van de hand. Er zijn acht carpaal botten in elke hand.

Wat zijn carpale botten?

De carpale botten (ossa carpi of ossa carpalia) vormen de verbinding tussen de onderarm botten en de middenhandsbeentjes (ossa metacarpalia). Het carpale bot bij mensen bestaat uit acht botten die in twee rijen zijn gerangschikt. De proximale (dicht bij het lichaam) rij is samengesteld, beginnend aan de duimzijde, uit de schippersbotje bot (Os scaphoideum), het halvemaansbeentje (Os lunatum), het driehoekige bot (Os triquetum) en het erwtenbot (Os pisiforme). De distale (ver van het lichaam) carpale botten, ook beginnend bij de duim, zijn het grotere veelhoekige bot (Os trapezium), het mindere veelhoekige bot (Os trapezoideum), het capitatum (Os capitatum) en het haakbeen (Os hamatum). Om de namen en volgorde van de botten beter te onthouden, is er het volgende geheugensteuntje: “Er was een schip in het maanlicht, driehoekig rond de erwt been​ Veelhoekig groot, veelhoekig klein, de hoofd, het moet bij de haak zijn. " De carpale botten behoren tot de zogenaamde korte botten (ossa brevia). Ze zijn compact en klein en hebben een cilinder- of kubusvorm.

Anatomie en structuur

De acht carpale botten hebben geen holte in zich, in tegenstelling tot de lange botten. Hun vorm is meestal vierkant of rechthoekig, ze hebben geen botschacht en de botsubstantie is sponsachtig. Uiterlijk zijn ze omgeven door een bindweefsel huid (periosteum) en kraakbeen​ De individuele botten zijn stabiel met elkaar verbonden met ligamenten, waardoor er niet te veel mobiliteit is. Van opzij gezien buigen de carpale botten in een lichte boog naar de achterkant van de hand. Hierdoor ontstaat aan de handpalmzijde de carpale tunnel, een soort groef waarin de ulnaire en radiale zenuwenevenals pezen en schepen, rennen. De schippersbotje is het op een na grootste bot in de carpus. Het is proximaal verbonden met de straal, net als het maansikkelbot. Het driehoekige bot dankt zijn naam aan zijn driehoekige vorm. Het staat in gearticuleerde verbinding met het erwtenbot, het kleinste bot van de carpus. Het is een van de sesambeenbeenderen en is bevestigd aan een spierpees. Het grote veelhoekige bot van de distale rij vormt het duimgewricht met het eerste middenhandsbeentje. Het kleine veelhoekige bot bevindt zich tussen de schippersbotje en het tweede middenhandsbeentje. Het grootste bot van de carpus is het hoofdbeen. Het haakbeen dankt zijn naam aan een kleine benige haak (hamulus) die naar de handpalm wijst en voelbaar is door de huid.

Functie en taken

De carpale botten vormen een functionele eenheid van verschillende partiële gewrichten proximaal met het einde van de straal en distaal met de middenhandsbeentjes. De distale rij carpale botten, dwz de grote en kleine veelhoekige botten, het capitatum en de haakbeenderen, vormen samen met de middenhandsbeentjes het distale pols (articulatio mediocarpalis). Het wordt ook wel het getande scharniergewricht (articulatio ginglymus) genoemd. De gearticuleerde verbindingen tussen de carpale botten worden intercarpal genoemd gewrichten (articulationes intercarpales). Ze zijn zogenaamd wiebelen gewrichten bij elkaar gehouden door strakke ligamenten, wat de vrij lage mobiliteit veroorzaakt. Deze intercarpale gewrichten zorgen ervoor dat de individuele botten tegen elkaar kunnen bewegen, waardoor beweging, zij het in geringe mate, in het distale gebied mogelijk is. pols​ Het proximale pols (articulatio radiocarpalis) daarentegen is veel mobieler. Het is een eigeelgewricht gevormd door het uiteinde van de straal en de carpale botten scafoïd, sikkelvormig en driehoekig. Een ander deel van het gewricht is een tussenliggende gewrichtsschijf (discus articularis) die bestaat uit kraakbeen en bindweefsel, dat is de verbinding tussen de carpale botten en het ellepijpgewricht. De bewegingen die door de proximale pols kunnen worden uitgevoerd zijn extensie in de richting van de handrug (dorsale extensie) tot 70 graden en flexie in de richting van de handpalm tot 80 graden. Bovendien maakt het gewricht ontvoering bewegingen zowel in de richting van de duim (radiale abductie) tot 20 graden als naar het kleine toe vinger (ulnaire ontvoering) tot 40 graden.

Ziekten en klachten

Een van de meest voorkomende aandoeningen aan de pols is carpaal tunnel syndroomHet beïnvloedt de mediane zenuw, die van de arm door de carpale tunnel, gevormd door de carpale botten, naar de hand loopt. De voorwaarde heeft vaak geen aanwijsbare oorzaak, maar kan ook het gevolg zijn van overmatig gebruik, een reumatische aandoening of stofwisselingsstoornissen. Schade aan de carpale botten kan ook veroorzaken carpaal tunnel syndroom​ De symptomen zijn pijn in de pols, gevoelloosheid en tintelingen in de hand​ Meestal treden deze symptomen 's nachts op. Een ander voorwaarde, maar veel minder vaak voorkomend, is het Loge de Guyon-syndroom. Hier de ellepijpzenuw en de ellepijp slagader zijn aangetast. Ze lopen allebei tussen het erwtenbot en het haakbeen, van de arm naar de hand, en kunnen op dit smalle punt worden samengeknepen. Dit veroorzaakt verlamming en sensorische stoornissen. De duim kan niet meer naar de hand worden gebracht, wat het grijpen en schrijven moeilijk maakt, en het kleine vinger voelt zich verdoofd. Er kunnen ook verwondingen optreden aan de handwortel. Meestal treden breuken of gescheurde ligamenten op tijdens een val wanneer de hand reflexmatig wordt uitgestrekt om de impact te verzachten. Dit resulteert vaak in een breuk van de scafoïd of een gescheurde ligament​ Als de botfragmenten niet worden verplaatst, is het stabiliseren van de hand met een gipsverband voldoende, maar is een operatie vereist als het bot is afgebroken. EEN gescheurde ligament vereist ook een operatie.