Bij welke arts moeten kinderen of volwassenen met verdenking op ADHS terecht? | ADHD

Bij welke arts moeten kinderen of volwassenen met verdenking op ADHS terecht?

Het eerste aanspreekpunt is de kinderarts voor kinderen en de huisarts voor volwassenen. Met voldoende ervaring kunnen beiden de diagnose stellen en de behandeling starten. Bij twijfel zijn ze echter afhankelijk van de psycholoog of psychiater en andere specialisten, zoals ADHD is een zeer complexe ziekte met een grote verscheidenheid aan symptomen. Niet alleen de diagnose maar ook de therapie is zeer divers en vereist de medewerking van verschillende specialisten. Vroegtijdige betrokkenheid van de verschillende disciplines is daarom aan te raden.

Frequentie van voorkomen

Vanwege de verschillende externe, soms veel meer onaangename manifestaties van ADHDwordt de diagnose meestal vaker gesteld en in de regel sneller. Volgens de huidige studies is de frequentie van ADHD wordt verondersteld tussen 3 en 10% van de bevolking te zijn, met 3 - 6% van de bevolking van 6 tot 18 jaar (3 - 4% kinderen in de basisschoolleeftijd, circa 2% adolescenten).

De verhouding tussen ADHD en ADHD wordt geschat op ongeveer 1/3 tot 2/3, zodat een ADHD-frequentie van 2 tot ongeveer 7% kan worden aangenomen. Studies hebben ook aangetoond dat jongens ongeveer 7 keer vaker door AD (H) D worden getroffen dan meisjes. Zelfs bij volwassenen mag AD (H) S niet buiten beschouwing worden gelaten.

Aangenomen wordt dat ongeveer 1% van de volwassen bevolking lijdt aan AD (H) S, hoewel de studies en onderzoeken landspecifieke verschillen laten zien. Waarom er landspecifieke verschillen zijn, is echter niet vast te stellen, aangezien niet alleen de feitelijke verschillen maar ook de verschillende stand van het wetenschappelijk onderzoek een rol spelen. Tweelingstudies zouden kunnen bevestigen dat een genetische component van AD (H) S niet weg kan worden besproken en dat identieke tweelingen meestal samen worden beïnvloed door de bijbehorende symptomatologie.

Historische kijk op ADHS

Historisch bekend is de geschiedenis van de friemelende philipp, die voor het eerst in 1846 werd gepubliceerd door Heinrich Hoffmann, een arts uit Frankfurt. Er wordt vaak gezegd dat Hoffman zelf aan het friemelende syndroom leed of er in ieder geval de aandacht op wilde vestigen. Dit kan waar zijn, maar er moet ook aan worden herinnerd dat hij misschien gewoon een entertainmentfactor wilde bereiken met zijn boek.

Dit kan worden bevestigd door het feit dat Hoffman op het moment dat hij zijn boek schreef nog geen neuroloog was. Terwijl in het kinderboek nog steeds naar de slechte gewoonten werd gelachen, begon in de jaren daarna de zoektocht naar de oorzaken. Vergelijkbaar met de geschiedenis van dyslexie, zijn er verschillende richtingen, verschillende meningen en opvattingen.

Parallellen met de geschiedenis van dyslexie worden duidelijk: mogelijke oorzaken worden aanvaard, herroepen, opnieuw gepostuleerd. In de jaren '30 werd bij toeval ontdekt dat speciale medicijnen hyperactieve kinderen kalmeren. Wilhelm Griesinger, een Berlijn psychiater, verklaarde in 1845 dat hyperactieve kinderen de externe stimuli in de hersenen passend en daarom moeten problemen / afwijkingen van de norm aanwezig zijn in het hersengebied.

Sinds zelfs toen er controversiële discussies waren, ontwikkelden zich al snel tegenoordelen. Zo probeerde men Griesinger's uitspraken te relativeren en de problemen toe te schrijven aan een overhaaste ontwikkeling (“hypermetarmorphosis”). In het begin van de 20e eeuw kreeg het onderwijs een grote verantwoordelijkheid.

Er ontstonden groepen die overactieve kinderen bestempelden als moeilijk op te voeden. In de jaren 60, een hersenen Aangenomen werd dat de stoornis de oorzaak van ADHD was en dienovereenkomstig behandeld. Al in 1870 werd erfenis niet uitgesloten, maar er werd ook gewezen op toenemende sociale druk.

De steeds belangrijkere deugden zoals stiptheid, orde, gehoorzaamheid,… konden niet door alle kinderen op dezelfde manier worden vervuld. Later werd de multi-causale benadering (= veroorzaakt door vele factoren) steeds populairder: verschillende factoren werden beschouwd als de oorzaak van de ontwikkeling ervan: minimale cerebrale disfunctie (MCD, een vorm van hersenen schade), erfelijkheid (genetische overdracht), gevolgen als gevolg van de veranderde samenleving. Sinds de jaren 90 is de neurobiologische verklarende benadering, die hieronder wordt beschreven, naar voren gekomen als een andere mogelijke oorzaak.

Er kan echter ook worden aangenomen dat meerdere factoren een rol spelen bij de manifestatie ervan. Eerst en vooral is het veranderd jeugd, maar ook de veranderde gezinssituatie. De wetenschappelijke pogingen om dit te verklaren werden gedaan op alle gebieden van de geneeskunde, psychologie, maar ook pedagogiek.

Misschien moet echter worden bedacht dat er niet zoiets kan bestaan ​​als de klassieke ideale oplossing die voor iedereen geldt. De problemen zijn zeer individueel en vereisen daarom een ​​individuele therapie voor ADHD. Tot op heden zijn in principe twee tegengestelde en extreme standpunten gehandhaafd. Dit zijn enerzijds degenen die vinden dat AD (H) S in principe met medicatie behandeld dient te worden en anderzijds degenen die menen dat een doel alleen bereikt kan worden door therapie en gewijzigde voorlichtingsmaatregelen en dat medicatie vermeden moet worden. De meeste vormen van therapie zijn tegenwoordig tussen deze twee opvattingen te vinden.