Prenatale test

Prenatale diagnostiek

Prenatale tests zijn onderdeel van uitgebreide prenatale diagnostiek. Prenatale diagnostiek is het onderzoeken en vroegtijdig opsporen van ziekten vóór de geboorte van het kind in de baarmoeder. Het onderzoek kan worden uitgevoerd bij de foetus zelf of bij de moeder, bijvoorbeeld die van de moeder bloed.

Deze onderzoeken kunnen niet-invasief en invasief zijn. Niet-invasieve procedures zijn onschadelijk en worden van buitenaf uitgevoerd. De meest gebruikelijke methoden voor prenatale diagnostiek zijn verschillende soorten ultrageluid gedurende zwangerschap, evenals nekplooimetingen, neusbeen metingen en bloed tests van de moeder.

Invasieve diagnostische procedures omvatten voornamelijk puncties en biopsieën van de navelstreng, placenta en onderzoek van de vruchtwater van de foetus. Sommige van deze screeningprocedures zijn gangbare routine onderzoeken tijdens de zwangerschap, andere kunnen aanvullend worden uitgevoerd als er een redelijk vermoeden van ziekte bij het ongeboren kind is. De meeste onderzoeken kunnen pas worden afgenomen na het einde van de derde maand van zwangerschap. Volgens de huidige stand van kennis vormen niet-invasieve procedures geen risico's voor het kind. Invasieve methoden hebben een laag risico op kleine complicaties en zelfs miskraam van het kind.

Voor- en nadelen van prenatale diagnostiek

Prenatale diagnostiek, met name prenatale testen, is controversieel in grote delen van de westerse wereld, omdat de detectie van sommige ziekten en de daaruit voortvloeiende beslissingen, zoals abortus, ethische vragen oproepen. In ieder geval zijn de tests nuttig bij het opsporen van ziekten die gemakkelijk te behandelen zijn en anders tot ernstige ziekten zouden leiden volksgezondheid problemen. Deze omvatten met name misvormingen van het kind die onmiddellijk of na de geboorte kunnen worden gecorrigeerd.

Stofwisselingsziekten zijn ook mogelijk, die gemakkelijk te behandelen zijn met een gerichte therapie, maar die ernstige schade kunnen veroorzaken als ze niet worden behandeld. Met behulp van prenatale tests is het echter ook mogelijk om tal van handicaps te identificeren die de volksgezondheid van de foetus, maar die, medisch en persoonlijk, het leven van de ouders en het kind enorm beperken. Het meest prominente voorbeeld is trisomie 21 (Downsyndroom).

Het brede scala aan prenatale tests leidt onvermijdelijk ook tot een verhoogd aantal opzettelijk geïnduceerde abortussen. Foetale diagnose wordt ook aangeboden speciaal voor aanstaande ouders met een verhoogde kans op genetische ziekten. Vooral in het geval van ernstig genetische ziekten van de familie kan vooraf worden opgespoord of een ongeboren kind het aangetaste gen heeft geërfd. Tegenwoordig bestaan ​​er testprocedures voor meer dan 1000 erfelijke ziekten.