Bepaling van de buffercapaciteit

Buffersystemen in speeksel kunnen neutraliseren zuren en dragen zo aanzienlijk bij aan de natuurlijke bescherming tegen cariës in de tandstelsel​ De mate waarin deze zuurbinding optreedt, wordt bepaald door bepaling van de buffercapaciteit. De buffers in speeksel zijn voornamelijk waterstof carbonaten, maar ook eiwitten en fosfaten. De buffersystemen worden gevormd door de speekselklieren tijdens actief kauwen, zodat ze in significant hogere concentraties aanwezig zijn dan in rust speeksel​ Het vermogen van speeksel om zuuraanvallen te bufferen hangt dus ook nauw samen met de stroomsnelheid. Het bufferen van zuur speelt een belangrijke rol doordat het zuur in speeksel, of het nu een stofwisselingsproduct is van cariogeen bacteriën in de gedenkplaat (tandplak) of direct geleverd door zure voedingsmiddelen of dranken, veroorzaakt demineralisatie (ontkalking, oplossen van minerale componenten) van de harde tand. In een gezonde mondomgeving die niet langdurig wordt voorzien van cariogene en / of zure voedingsmiddelen, is demineralisatie in evenwicht met remineralisatieprocessen (heropslag van minerale stoffen). Als de blootstelling aan zuur echter gedurende een langere periode voortduurt, is cavitatie van de tand, dwz de vorming van een gat in het eerder gedemineraliseerde gebied, het gevolg. Laten we aan de hand van waterstofcarbonaat als voorbeeld laten zien hoe de waterstofionen (H +) waaruit de zuurwaarde bestaat, worden gebonden in een chemische reactie en er dus minder vrijkomt:

HCO3 - + H + → H2O + CO2

Hier water en gasvormig carbon kooldioxide worden gevormd. Meer waterstof ionen worden gebonden door de buffersystemen, des te minder vaak zakt de zuurgraad van het speeksel onder de kritische waarden waarbij de ontkalking van de glazuur (pH <5.7) en de dentine van blootliggende tandhalzen (pH <6.3) komt voor.

Indicaties (toepassingsgebieden)

  • De bepaling van de buffercapaciteit is een nuttige toevoeging binnen de overall cariës opties voor risicobepaling voor een patiënt die geen carieuze laesies (meer) heeft.
  • Zoals elke methode die leidt tot de visualisatie van testresultaten, draagt ​​de bepaling van de buffercapaciteit op een zeer levendige manier bij aan de motivatie van de patiënt.

Contra-indicaties

Het gebruik van de procedure is niet geïndiceerd vóór sanering van reeds gediagnosticeerde carieuze laesies, omdat de buffersystemen tot op zekere hoogte permanent actief moeten zijn vanwege het gehalte aan zuurvormende bacteriën in de bestaande cavitaties (gaten). Betrouwbare vergelijkingen zijn pas mogelijk na sanering en in het kader van vervolgcontroles.

Voor het onderzoek

Voordat de bufferkwaliteit van speeksel kan worden bepaald, moet eerst een speekselmonster worden afgenomen. Dit wordt nuttig gedaan als onderdeel van een bepaling van de speekselstroomsnelheid, waarbij de patiënt vijf minuten op een kerosinekorrel kauwt en het resulterende speeksel in een kopje opvangt. Door de geproduceerde hoeveelheid kunnen conclusies worden getrokken over het natuurlijke reinigende vermogen van speeksel door de tanden te spoelen. Aangezien men vergelijkbare resultaten wil krijgen over langere perioden, bestaan ​​de volgende aanbevelingen van de kant van de fabrikant (KariesScreenTest van Aurosan), die verwijzen naar minstens een uur voor de test:

  • Niet eten
  • Drink niets
  • Geen kauwgom kauwen
  • Niet roken
  • Poets geen tanden
  • Gebruik geen mondspoelingen

De procedure

De test voor het bepalen van de buffercapaciteit (bijv. CRT-buffer) is snel en vereist weinig inspanning:

  • Een kleine hoeveelheid wordt met een pipet uit het eerder verzamelde speekselmonster genomen en op een teststrip met een indicatorsysteem aangebracht.
  • Overtollig speeksel wordt verwijderd door een absorberend kussentje.
  • Na vijf minuten wordt de verstreken kleurverandering vergeleken met een referentieschaal en is onderverdeling in drie categorieën mogelijk:
Kleur verandering Buffer capaciteit
Geelbruin laag, pH <4.0
Groenachtig medium, pH 4.5 tot 5.5
blauw hoog, pH> 6

Na het onderzoek

Slechts enkele diagnostische procedures in hun geheel dragen bij aan het doen van realistische uitspraken over die van een patiënt cariës te verwachten risico in het verdere verloop. De bepaling van de buffercapaciteit dient daarom niet uitsluitend voor prognostische doeleinden te worden gebruikt. Het moet eerder worden bekeken als aanvulling op de bevindingen die beschikbaar zijn over onder meer de volgende klinische en andere diagnostische parameters van het speeksel:

  • Beoordeling van mondhygiëne
  • Beoordeling van voedingsgewoonten
  • Beoordeling van cariëservaring (al cariës doorgemaakt tandstelsel schade).
  • Aanwezigheid van carieuze initiële laesies (zichtbare witachtige ontkalking).
  • Bepaling van het speekselstroomsnelheid
  • Speekseltest voor Streptococcus mutans
  • Speekseltest voor lactobacillen