Antifibrinolytica: effecten, gebruik en risico's

De term antifibrinolytica wordt gebruikt in de farmacologie en de menselijke geneeskunde om verschillende werkzame stoffen te beschrijven die leiden tot het oplossen van fibrine. Door dit, antifibrinolytica de ontwikkeling van bloedingen voorkomen, daarom worden ze ook bloeding of plasmine-remmers genoemd.

Wat zijn antifibrinolytica?

De klasse van antifibrinolytische geneesmiddelen bestaat uit de actieve ingrediënten tranexaminezuur en aprotinine. Hoewel de laatste een plasmine-remmer is, wordt de eerste als een aminozuur beschouwd. Beiden hebben gemeen dat ze leiden tot een remming van bloeding. Antifibrinolytica worden daarom ook beschouwd als plasmineremmers of bloedingsstoppers. Ze veroorzaken een remming van fibrine, resulterend in verhoogde bloed stolling. De bekendste antifibrinolytica zijn de preparaten Cyklokapron en Trasylol. Antifibrinolytica worden meestal oraal ingenomen. Intraveneus administratie is ook mogelijk. Ze zijn onderworpen aan apotheek- en receptvereisten, dus ze zijn alleen verkrijgbaar bij een erkende apotheek op basis van een voorafgaand recept van een arts.

Farmacologische effecten op het lichaam en organen

De werkingsmechanisme van alle antifibrinolytica is gebaseerd op een effect op het lichaamseigen fibrine. Dit is het geactiveerde verknoopte eiwit dat verantwoordelijk is voor plasmatische coagulatie van de mens bloed​ Antifibrinolytica veroorzaken een remming van plasmine na inname. Dit is de stof die verantwoordelijk is voor het oplossen van fibrine. Als gevolg van de verminderde oplossing van fibrine, het niveau van het eiwit in de bloed stijgt. Dit vermindert het bloedverlies. Antifibrinolytica slagen er dus in om fibrinolyse met farmacologische middelen te onderdrukken.

Medische toepassing en gebruik voor behandeling en preventie.

Antifibrinolytica kunnen zowel voor therapeutische doeleinden als preventief worden gebruikt als onderdeel van profylaxe. Het doel van administratie is altijd om bloeding te behandelen die optreedt als gevolg van hyperfibrinolyse. Hyperfibrinolyse treedt op wanneer de enzymatische splitsing van het endogene eiwit fibrine (fibrinolyse) pathogeen wordt verhoogd. Sommige antifibrinolytica, zoals tranexaminezuur, zijn ook geschikt voor gebruik als tegengif. Antidota zijn stoffen die de effecten van een giftige stof inactiveren of in ieder geval de effecten ervan verminderen of verzwakken. Het toepassingsgebied als tegengif blijft echter beperkt tot de behandeling van bloeding die optreedt tijdens fibrinolytisch therapie​ Antifibrinolytica worden ook gebruikt in verloskunde​ Hier zijn ze bedoeld om de stolling bij postpartumbloeding te verbeteren. Daarnaast is er ook een indicatie bij tandheelkundige ingrepen en chirurgische ingrepen met een verhoogd risico op bloedingen (bijv. Operaties van de prostaat of maagdarmkanaal). In deze gevallen worden antifibrinolytica als profylactische middelen toegediend. Andere toepassingsgebieden voor antifibrinolytica zijn onder meer persistent neusbloedingenerfelijk angioneurotisch oedeem, fibrinogeen administratie, en in het bijzonder uitgesproken menstruatiebloedingen (hypermenorroe​ Antifibrinolytica kunnen intraveneus of oraal worden toegediend (als bruisend of filmomhuld tablets​ Alle vertegenwoordigers van deze klasse van agenten zijn onderworpen aan apotheek- en receptvereisten.

Risico's en bijwerkingen

Antifibrinolytica kunnen, net als andere medisch actieve stoffen, dat wel leiden op ongewenste bijwerkingen na inname. Controleer eerst of er een bekend is allergie tegen antifibrinolytica. Als dit het geval is, is het absoluut noodzakelijk om ze niet in te nemen, omdat er een contra-indicatie is. Dit beschrijft de aanwezigheid van een medische contra-indicatie die behandeling vanuit medisch oogpunt verbiedt. Er is ook een contra-indicatie tijdens het geven van borstvoeding, omdat antifibrinolytica kunnen overgaan moedermelk. Patiënten die lijden aan trombose of met een verhoogd risico op trombose mogen ook geen antifibrinolytica gebruiken. Gedurende zwangerschapmoet een uitgebreide risicobeoordeling worden uitgevoerd door de arts. Vaak voorkomende bijwerkingen zijn onder meer huid reacties (jeuk, huiduitslag, roodheid), boezemfibrillerenen visuele stoornissen. Voor patiënten met een risico op trombose, er is ook een risico van beroerte, myocardinfarct of pulmonaal embolie​ Wanneer antifibrinolytica worden gebruikt om urinaire bloeding te behandelen, kunnen zich bovendien coagulaat vormen, wat tot verdere gevaren leidt. Daarom moet vóór gebruik een uitgebreide risico-beloning worden beoordeeld, aangezien er mogelijk een contra-indicatie bestaat.